101 - 112
101. Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren de
belofte van een goede beloning is gedaan, dezen zullen er ver van verwijderd worden.
102. Geen gerucht daarvan (van de hel) zullen zij
horen, en zij zullen voor eeuwig vertoeven in hetgeen hun zielen begeren.
103. De grote ontzetting zal hen niet beangstigen en
de engelen zullen hen tegemoet komen, zeggende: "Dit is de Dag die u was
beloofd."
104. De Dag, waarop Wij de hemelen zullen oprollen
zoals een schrijver zijn geschriften oprolt. Gelijk Wij de schepping eerst
begonnen, aldus zullen Wij haar terugbrengen - een Belofte van Ons; voorwaar
Wij zullen deze nakomen.
105. En voordien hebben Wij na de Vermaning in de
geschriften geschreven dat Mijn rechtvaardige dienaren de aarde zullen erven.
106. Voorzeker, hierin ligt een boodschap voor
mensen die God dienen.
107. En Wij hebben u (Mohammed) slechts als genade
voor de werelden gezonden.
108. Zeg: "Voorzeker, mij is geopenbaard dat uw
God slechts een enig God is, zult gij u dan aan Hem onderwerpen?"
109. Maar indien zij zich afwenden, zeg dan:
"Ik heb u allen gelijkelijk ingelicht en ik weet niet of hetgeen waar gij
mee bedreigd wordt, nabij of ver is."
110. "Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken
wordt en Hij weet hetgeen gij verbergt."
111. "En ik weet niet of het voor u een
beproeving is of een voordeel voor een bepaalde tijd."
112. Zeg: "Mijn Heer, oordeel in
waarheid." En "Onze Heer is de Barmhartige Wiens hulp moet worden ingeroepen
tegen hetgeen gij zegt."
|