Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 23. De Gelovigen (Al-Mominoen)
    • 1 - 50
Previous - Next

Click here to hide the links to concordance

1 - 50

1. Inderdaad voorspoedig zijn de gelovigen.

2. Die ootmoedig zijn in hun gebeden.

3. En die al hetgeen ijdel is, schuwen.

4. En die aktief zijn in het betalen van Zakaat.

5. En die hun vleselijke lusten beheersen.

6. Behalve met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit, want dan treft hen geen verwijt.

7. Doch degenen die deze perken te buiten gaan, zullen overtreders zijn.

8. Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun overeenkomsten.

9. En die hun gebeden in acht nemen.

10. Dezen zijn de erfgenamen,

11. Die het paradijs zullen erven. Zij zullen daarin vertoeven.

12. Voorwaar, Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei;

13. Dan plaatsen Wij hem als een kleine levenskiem in een veilige plaats.

14. Vervolgens vormen Wij de levenskiem tot een klonter bloed; daarna vormen Wij het geronnen bloed tot een (vormeloze) klomp; dan vormen Wij beenderen uit deze (vormeloze) klomp; daarna bekleden Wij deze beenderen met vlees; vervolgens ontwikkelen Wij het tot een nieuwe schepping. Gezegend zij Allah, de Beste Schepper.

15. Voorzeker daarna sterft gij.

16. En op de Dag der Verrijzenis zult gij worden opgewekt.

17. En boven u hebben Wij zeven wegen gemaakt, en nimmer veronachtzamen Wij de schepping.

18. Wij zenden water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid en Wij doen deze in de aarde blijven en voorzeker zijn Wij ook in staat die weer weg te nemen.

19. En Wij brengen daarmede tuinen van dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan gij overvloedig fruit hebt; en gij eet daarvan.

20. En Wij brengen een boom voort die groeit uit de berg Sinaï: deze brengt olie en een saus voort voor hen die het willen nuttigen.

21. En in het vee is eveneens een les voor u. Wij geven u te drinken van de melk die in hun buik is en gij trekt er talrijke voordelen van en eveneens eet gij er van.

22. Daarop zowel als op schepen wordt gij gedragen.

23. En Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien Allah. Gij hebt geen andere God buiten Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"

24. En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien het Allah had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze voorvaderen gehoord.

25. Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld zal hem iets overkomen)."

26. Noach zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."

27. Toen openbaarden Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze ogen en in overeenstemming met Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de oppervlakte der aarde overstroomt, neem dan aan boord twee (exemplaren) van wat nodig is en uw gezin, behalve degenen tegen wie het woord reeds is uitgevaardigd. En spreek Mij niet over de onrechtvaardigen, want zij zullen worden verdronken.

28. "En wanneer gij de Ark zult hebben betrokken - gij en degenen die met u zijn zeg dan: "Alle lof behoort aan Allah, Die ons van een boosaardig volk heeft gered."

29. En zeg: "Mijn Heer, verleen mij een gezegende landing, want Gij zijt de Beste Landingshulp."

30. Voorwaar, hierin zijn tekenen, en waarlijk Wij stellen (de mensen) op de proef.

31. Toen verwekten Wij een ander geslacht na hen.

32. En Wij zonden onder hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "Dient Allah, gij hebt geen andere God dan Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"

33. En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren en die de ontmoeting in het Hiernamaals loochenden en wie Wij in dit leven overvloed (van het goede der aarde) hadden gegeven, zeiden: "Dit is slechts een mens, zoals gij. Hij eet van hetgeengij eet en drinkt van hetgeen gij drinkt.

34. En indien gij een man gelijk aan uzelf gehoorzaamt dan zijt gij zeker verloren.

35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt en stof en beenderen zijt geworden, gij weder zult worden opgewekt?

36. Verre, verre is hetgeen u wordt beloofd!

37. Er is geen ander leven buiten ons tegenwoordige leven; wij leven en sterven en zullen niet worden opgewekt.

38. Hij is niet anders dan een mens die een leugen heeft verzonnen over Allah; wij zullen in hem stellig niet geloven."

39. Hij zeide: "Mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."

40. (God) zeide: "Binnen korte tijd zullen zij zeker spijt krijgen."

41. Terecht greep hen daarom de rukwind en Wij maakten hen als wrakhout. Vervloekt zij het onrechtvaardige volk.

42. Toen verwekten Wij na hen andere geslachten.

43. Geen volk kan zijn vastgestelde tijd overschrijden, evenmin kunnen zij die uitstellen.

44. Dan zonden Wij Onze boodschappers de een na de ander. Telkens wanneer een Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen en maakten hen tot legenden. Vervloekt zij het volk dat niet wil geloven.

45. Dan zonden Wij Mozes en zijn broeder Aäron met Onze tekenen en een duidelijk gezag

46. Tot Pharao en zijn opperhoofden; zij toonden hoogmoed en waren een aanmatigend volk.

47. En zij zeiden: "Moeten wij geloven in twee mannen aan ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?"

48. Derhalve verloochenden zij hen en zij behoorden tot degenen die vernietigd werden.

49. En wij schonken Mozes het Boek opdat zij (de kinderen Israëls) leiding mochten volge.

50. En Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen.




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License