1 - 50
1. Dit is een hoofdstuk, dat Wij hebben geopenbaard en
verplichtend gesteld en Wij hebben er duidelijke tekenen in nedergezonden opdat
gij er lering uit moogt trekken.
2. Geselt iedere echtbreekster en echtbreker met
honderd slagen. En laat medelijden met hen u van de gehoorzaamheid aan Allah niet
afhouden indien gij in Allah en de Laatste Dag gelooft. En laat een groep
gelovigen getuige zijn van hun bestraffing.
3. De echtbreker zal alleen een echtbreekster of een
afgodendienares huwen, en met de echtbreekster zal alleen een echtbreker of een
afgodendienaar huwen. En dit is de gelovigen verboden.
4. En zij, die kuise vrouwen beschuldigen en geen
vier getuigen brengen - geselt hen met tachtig slagen en aanvaardt hun
getuigenis nooit meer, want dezen zijn overtreders.
5. Met uitzondering van hen die daarna berouw tonen
en zich verbeteren; waarlijk, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
6. En betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen
en die buiten zich geen getuigen hebben, - laat ieder hunner vier maal in de
naam van Allah zweren dat hij voorzeker de waarheid spreekt.
7. En de vijfde maal zal hij zeggen: dat Allah's
vloek op hem ruste als hij tot de leugenaars behoort.
8. Maar het zal de straf van haar afwenden indien
zij viermaal in de naam van Allah getuigt en zegt, dat hij tot de leugenaars
behoort.
9. En de vijfde maal zal zij zeggen: dat de toorn
van Allah over haar zij als hij (haar man) de waarheid spreekt.
10. En ware het niet door Allah's genade en Zijn
barmhartigheid voor u (dan waart gij verloren gegaan). Voorzeker Allah is
Berouwaanvaardend, Alwijs.
11. Waarlijk, zij die de lastering voortbrachten
waren een grote groep uit uw midden; beschouwt dit niet als een kwaad voor u -
integendeel het is goed voor u. Elk hunner zal de straf voor de zonde die hij
heeft begaan, ontvangen en hij, die onder hen het voornaamste deel ervan op
zich nam zal een grotere straf ontvangen.
12. Waarom dachten de gelovige mannen en vrouwen,
toen zij dit hoorden geen goed over hun eigen mensen en zeiden: "Dit is
een openlijke lastering?"
13. Waarom brachten zij geen vier getuigen (om dit
te bewijzen)? Daar zij geen getuigen hebben medegebracht zijn zij in de ogen
van Allah leugenaars.
14. En ware het niet door Allah's genade en Zijn
barmhartigheid jegens u in deze wereld en in het Hiernamaals, zo zou u wegens
hetgeen gij hebt begaan, een grote straf hebben getroffen.
15. Toen gij het van elkander hoordet en gij zeidet,
waarvan gij geen kennis bezat, dacht gij dat het onbeduidend was, terwijl het
in de ogen van Allah belangrijk was.
16. Waarom hebt gij niet gezegd toen gij het
hoordet: "Het betaamt ons niet om erover te spreken. Heilig zijt Gij, dit
is een grote lastering!"
17. Allah waarschuwt u om nooit tot iets dergelijks
terug te vallen indien gij gelovigen zijt.
18. En Allah legt u de geboden uit; Allah is
Alwetend, Alwijs.
19. Zij die graag willen dat onbetamelijkheid zich
onder de gelovigen moge verspreiden, zullen in deze wereld en in het
Hiernamaals een pijnlijke straf ondergaan. Allah weet, en gij weet niet.
20. En ware het niet door Allah's genade en Zijn
barmhartigheid voor u en dat Allah Liefderijk en Genadevol is, (dan zoudt gij
verloren zijn gegaan).
21. O gij die gelooft, volgt de voetstappen van
Satan niet. Wie de voetstappen van Satan volgt die zal hij zeker onzedelijkheid
en boosheid beyelen. En ware het niet door Allah's genade en Zijn
barmhartigheid voor u geweest, dan zou niemand uwer ooit rein zijn geworden, maar
Allah reinigt wie Hij wil. Allah is Alhorend, Alwetend.
22. En laat hen, die rijkdommen en overvloed onder u
bezitten niet ophouden te geven aan verwanten en behoeftigen en hun die hun
huizen terwille van Allah hebben verlaten. Laten zij vergeven en over het hoofd
zien. Wenst gij niet dat Allah u zou vergeven? Allah is Vergevensgezind,
Genadevol.
23. Zij die kuise, gelovige vrouwen, die geen kwaad
kennen, belasteren, zijn in deze wereld en in het Hiernamaals vervloekt. Voor
hen is er een grote kastijding.
24. Op de Dag waarop hun tong, hun handen en hun
voeten tegen hen zullen getuigen over hetgeen zij hebben bedreven.
25. Op die Dag zal Allah hun de hun toekomende
vergelding ten volle geven, en zij zullen weten dat alleen Allah de duidelijke
Waarheid is.
26. Slechte vrouwen zijn voor de slechte mannen, en
de slechte mannen zijn voor de slechte vrouwen. En goede vrouwen zijn voor de
goede mannen en de goede mannen zijn voor de goede vrouwen, dezen hebben niets
uitstaande met hetgeen anderen zeggen. Er is voor hen vergiffenis en een
eerbare voorziening.
27. O gij die gelooft, gaat geen andere huizen dan
de uwe binnen zonder de bewoners er van te waarschuwen en te begroeten. Dat is
beter voor u, opdat gij er lering uit zult trekken.
28. En indien gij niemand daarin vindt, gaat ze niet
binnen voordat gij toestemming krijgt. En als er tot u wordt gezegd: "Gaat
terug," gaat dan terug want dit is voegzamer voor u. Allah is op de hoogte
van hetgeen gij doet.
29. Het is voor u geen zonde indien gij onbewoonde
huizen, waarin uw goederen staan, binnengaat. Allah weet wat gij openlijk doet
en wat gij verbergt.
30. Zeg tot de gelovige mannen dat zij hun ogen
neergeslagen houden en dat zij hun passies beheersen. Dat is reiner voor hen.
Voorzeker, Allah is wel op de hoogte van hetgeen zij doen.
31. En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar
ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat zij haar schoonheid
niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken
over haar boezem laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen behalve
aan haar echtgenoot of haar vader of de vader van haar echtgenoot, of haar
zonen of de zonen van haar echtgenoot, of haar broeders, of de zonen van haar
broeders, of de zonen van haar zusters of haar vrouwen, of haar slaven, of
zulke mannelijke bedienden die geen geslachtsdrang hebben, of de jonge kinderen
die van de naaktheid van een vrouw niets afweten. En laat haar niet met haar
voeten slaan, opdat hetgeen zij van haar schoonheid bedekken openbaar moge
worden. En wendt u allen tezamen tot Allah, o gelovigen, opdat gij moogt slagen.
32. En huwt uw weduwen en de deugdzamen onder uw
mannelijke of vrouwelijke slaven. Indien zij arm zijn, zal Allah hen uit Zijn
overvloed verrijken, want Allah is milddadig, Alwetend.
33. En laat degenen, die geen mogelijkheid tot
trouwen vinden, zich kuis houden totdat Allah hen uit Zijn overvloed verrijkt.
En de slaven die een acte van vrijmaking wensen, voorziet hen daarvan indien
gij enig goed in hen ziet; en geeft hun van de rijkdommen van Allah, die Hij u
heeft geschonken. En dwingt uw slavinnen, terwijl zij kuis wensen te zijn, niet
tot ontucht om de goederen van het tegenwoordige leven te zoeken. Maar indien
iemand haar dwingt, dan zal Allah na die dwang (voor haar) Vergevensgezind,
Barmhartig zijn.
34. En Wij hebben duidelijke tekenen tot u
nedergezonden, en de voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest en een
raadgeving voor de godvrezenden.
35. Allah is het Licht van de hemelen en de aarde.
De gelijkenis van Zijn Licht is als een nis waarin een lamp staat. De lamp is
door een glas omsloten; het glas is als een schitterende ster. Het wordt,
aangestoken met olie van een gezegende boom, een olijfboom, die van het Oosten
noch van het Westen is, welks olie bijna zou lichten, zelfs al raakte vuur haar
niet. Licht op Licht. Allah leidt tot Zijn Licht wie Hij wil. - Allah geeft
gelijkenissen voor de mensen; Allah heeft kennis van alle dingen.
36. In huizen waaromtrent Allah heeft verordent dat
zij zullen verrijzen, waarin Zijn naam zal worden herdacht, daarin
verheerlijken Hem 's morgens en 's avonds,
37. Mensen die noch door handel noch door zaken
achteloos worden om Allah te gedenken, het gebed te houden en de Zakaat te
betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en ogen zich zullen afwenden.
38. Opdat Allah hen voor de beste hunner daden moge
belonen en hun ruim moge bedelen uit Zijn overvloed. Allah geeft zonder maat
aan wie Hij wil.
39. Maar de daden der ongelovigen zijn als een
luchtspiegeling op een vlakte. De dorstige denkt dat het water is, wanneer hij
er bij komt ontdekt hij echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn
nabijheid, Die hem zijn rekening ten volle vereffent; en Allah is snel in het
afrekenen.
40. Of als duisternis in een diepe zee, bedekt door
golf boven golf waarboven wolken zijn: duisternis boven duisternis. Wanneer men
zijn hand uitstrekt kan men haar bijna niet zien; en hij, wie Allah geen licht
geeft, voor hem is er geen licht.
41. Ziet gij niet, dat alles in de hemelen en op
aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah verheerlijken? Een
ieder kent zijn eigen bidden en lofzang. En Allah weet goed wat zij doen.
42. Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en
der aarde en tot Allah is de terugkeer.
43. Hebt gij niet gezien dat Allah de wolken
voortdrijft, ze dan verzamelt en daarna ophoopt zodat gij regen uit hun midden
ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder (wolken als) bergen waarin
zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van wie Hij
wil. De glans van de bliksem neemt het gezicht bijna weg.
44. Allah wisselt dag en nacht af. Daarin is zeker
een les voor degenen die ogen hebben.
45. En Allah heeft elk dier uit water geschapen.
Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten en nog anderen op vier
poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft macht over alle dingen.
46. Wij hebben duidelijke tekenen nedergezonden. En
Allah leidt naar het rechte pad wie Hij wil.
47. En zii zeggen: "Wij geloven in Allah en in
de boodschapper en wij gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner
zich af. En dezen zijn geen gelovigen.
48. En wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper
worden geroepen opdat hij over hen moge recht spreken, ziet! een deel hunner
wendt zich af.
49. Maar indien het recht aan hun zijde was, dan
zouden zij ijlings naar hem toe komen.
50. Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij,
of vrezen zij dat Allah en Zijn boodschapper onrechtvaardig jegens hen zullen
zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen.
|