Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 26. De Dichters (Asj-Sjoaraa)
    • 101 - 150
Previous - Next

Click here to hide the links to concordance

101 - 150

101. Noch een boezemvriend.

102. Indien er voor ons een terugkeer (naar de aarde) was, zouden wij tot de gelovigen behoren."

103. Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder hen willen het niet geloven.

104. En voorwaar, uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

105. Het volk van Noach verloochende de boodschappers.

106. Toen hun broeder, Noach, tot hen zeide: "Wilt gij niet (God) vrezen?"

107. "Waarlijk, ik ben voor u een getrouwe boodschapper,

108. Vreest daarom Allah, en gehoorzaamt mij,

109. En ik vraag u er geen beloning voor: Mijn loon is bij de Heer der Werelden.

110. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij."

111. Zij antwoordden: "Zullen wij u geloven terwijl slechts de onaanzienlijken u volgen?"

112. Hij (Noach) zeide: "En wat weet ik er van wat zij deden?"

113. Hun rekening is alleen bij mijn Heer, als gij het slechts wist!

114. "En ik ga de gelovigen niet verdrijven.

115. Ik ben niets dan een duidelijke waarschuwer."

116. Zij zeiden: "Als gij niet ophoudt, o Noach, zult gij voorzeker worden gestenigd."

117. Hij zeide: "Mijn Heer, mijn volk heeft mij verloochend.

118. Oordeel daarom beslissend tussen hen en mij; en red mij en de gelovigen die met mij zijn."

119. Daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de geladen ark waren.

120. Daarna verdronken Wij degenen die achterbleven.

121. Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.

122. Waarlijk uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

123. De Aad verloochenden de boodschappers,

124. Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: "Zult gij niet godvruchtig worden?"

125. "Waarlijk, ik ben tot u een getrouwe boodschapper.

126. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.

127. En ik vraag u er geen beloning voor; mijn loon is slechts bij de Heer der Werelden."

128. "Bouwt gij monumenten op elke hoge plaats om u te vermaken?

129. En bouwt gij kastelen, alsof gij voor eeuwig zult leven?

130. En als gij iemand aangrijpt, grijpt gij hem aan als geweldenaars.

131. Vreest Allah en gehoorzaamt mij.

132. Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet aan u geschonken heeft.

133. Hij heeft u overvloedig vee en kinderen geschonken,

134. En tuinen en bronnen.

135. Ik vrees voor u inderdaad de straf van een grote Dag."

136. Zij antwoordden: "Het is ons hetzelfde of gij predikt of niet.

137. Dit is niets dan een verzinsel der ouden.

138. En wij zullen niet worden gestraft."

139. Daarom verloochenden zij hem en Wij vernietigden hen. Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner willen niet geloven.

140. En voorwaar uw Heer is de Machtige, de Genadevolle.

141. Het geslacht van Samoed verloochende de boodschappers eveneens.

142. Toen hun broeder, Salih, tot hen zeide, "Wilt gij niet godvruchtig worden?

143. Waarlijk ik ben voor u een getrouwe boodschapper.

144. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

145. En ik vraag u er geen beloning voor. Mijn beloning is slechts bij de Heer der Werelden.

146. Zult gij met rust worden gelaten tussen de dingen die hier zijn,

147. Tussen tuinen en bronnen,

148. En korenvelden en dadelpalmen vol vruchten.

149. En de huizen, welke gij met grote handigheid uit de bergen maakt?

150. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij.




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License