51 - 88
51. En Wij hebben inderdaad het Woord voortdurend aan
hen nedergezonden opdat zij er lering uit mogen trekken.
52. Zij aan wie Wij het Boek voordien gaven, geloven
er in.
53. En als het aan hen is voorgedragen, zeggen zij:
"Wij geloven er in. Voorwaar, het is de Waarheid van onze Heer. Inderdaad,
wij hadden ons zelf reeds onderworpen."
54. Hun beloning zal hun tweemaal worden gegeven
want zij zijn standvastig geweest en omdat zij het kwade met het goede weren,
en mededelen van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien.
55. Wanneer zij ijdele gesprekken horen, wenden zij
zich er van af en zeggen: "Aan ons onze werken en aan u uw werken. Vrede
zij met u. Wij zoeken de onwetenden niet."
56. Waarlijk, gij zult hen die gij wilt niet kunnen
leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid
willen worden.
57. En zij (de bewoners van Mekka) zeggen: "Als
wij de leiding met u zouden volgen, zouden wij van ons land worden
weggevoerd." Hebben Wij voor hen geen veilig heiligdom opgericht waarheen
allerlei vruchten worden gebracht als een voorziening van Ons? Maar de meesten
onder hen begrijpen het niet."
58. En hoeveel steden hebben Wij niet vernietigd die
trots waren op hun middelen van bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen die
tot op enkele na niet meer bewoond zijn geworden. En Wij zijn het Die de
erfgenamen werden.
59. En uw Heer is niet zo, dat Hij steden
vernietigt, voordat Hij in de hoofdstad een boodschapper heeft verwekt die hun
Ons woord verkondigt; noch verwoesten Wij steden tenzij de bewoners er van
onrechtvaardig zijn.
60. En wat u gegeven is dient slechts als middel van
bestaan voor het tegenwoordige leven en ter versiering er van; en hetgeen bij
Allah is, is beter en van langere duur. Wilt gij dit niet begrijpen?
61. Staat hij aan wie Wij een goede belofte hebben
gedaan, die hij (vervuld) zal zien, gelijk met degenen, die Wij van de goederen
dezer wereld hebben gegeven en zal hij dan op de Dag der Opstanding naar de hel
worden gebracht?
62. En op die Dag zal God hen roepen en zeggen:
"Waar zijn Mijn deelgenoten die gij u beweerdet te zijn?"
63. Zij, tegen wie het Woord van kracht zal worden,
zullen zeggen: "Onze Heer, dit zijn degenen die wij deden dwalen. Wij
deden hen dwalen zoals wij dwaalden. Wij betuigen onze onschuld aan U. Wij
waren het niet die zij aanbaden."
64. En er zal worden gezegd: "Roept uw afgoden
aan." En zij zullen hen aanroepen maar deze zullen hen niet horen. Terwijl
zij de straf zullen zien. Hadden zij slechts de leiding gevolgd!
65. En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen:
"Welk antwoord gaaft gij (aan Onze) boodschappers?"
66. Dan zullen alle uitvluchten op die Dag voor hen
duister worden en zij zullen elkander niet kunnen vragen.
67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft en goed
doet, zal waarschijnlijk tot de geslaagden behoren.
68. Uw Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de
afgoden) hebben geen keuze. Glorie zij Allah en verheven is Hij boven alles wat
zij met Hem vereenzelvigen.
69. En uw Heer weet wat hun harten verbergen en wat
zij openbaren.
70. En Hij is Allah; er is geen God naast Hem. Aan
Hem behoort alle roem in deze wereld en in het Hiernamaals. Van Hem is het
gebod en tot Hem zult gij worden teruggebracht.
71. Zeg: "Vertelt mij, als Allah de nacht over
u doet voortduren tot de Dag der Opstanding, welke God is er naast Allah die u
een licht kan brengen? Wilt gij dan niet luisteren?"
72. Zeg: "Vertelt mij, als Allah de dag voor u
doet voortduren tot de Dag der Opstanding welke God is er dan naast Allah die u
een nacht kan brengen waarin gij kunt rusten? Wilt gij dat niet inzien?"
73. Het is door Zijn barmhartigheid dat Hij nacht en
dag voor u heeft ingesteld opdat gij er in moogt rusten en naar Zijn overvloed
moogt uitzien, en opdat gij dankbaar moogt zijn.
74. Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en
zeggen: "Waar zijn Mijn mededingers, die gij u placht te verbeelden?"
75. En Wij zullen uit elk volk een getuige nemen en
Wij zullen zeggen: "Brengt uw bewijs." Dan zullen zij weten dat de
Waarheid aan Allah behoort. En hetgeen zij plachten te verzinnen zal mislukken.
76. Korach behoorde voorwaar tot het volk van Mozes,
maar hij gedroeg zich aanmatigend tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel
schatten gegeven dat zijn sleutels zeker een last waren geweest voor een groep
sterke mannen. Toen zijn volk tot hem zeide: "Poch niet, want Allah houdt
niet van degenen die pochen.
77. Maar zoek door hetgeen Allah u heeft gegeven het
tehuis van het Hiernamaals; en vergeet uw deel aan de wereld niet, en doe goed
(aan anderen) zoals Allah u goed gedaan heeft; en schep geen wanorde op aarde,
want Allah heeft hen, die onheil stichten, niet lief."
78. Hij antuoordde: "Mij werd het alleen door
mijn kennis gegeven." Wist hij niet dat Allah vóór hem vele geslachten had
vernietigd die machtiger waren dan hij en groter in aantal? En de schuldigen
worden niet gevraagd omtrent hun zonden.
79. Hij bleef verschijnen voor zijn volk met pracht
en praal. Zij, die het leven dezer wereld wensten, zeiden: "O, ware ons
hetzelfde gegeven als Korach. Waarlijk, hij is bezitter van een groot
fortuin."
80. Maar zij, aan wie kennis was gegeven, zeiden:
"Wee u, de beloning van Allah is beter voor degenen die geloven en goede
werken doen; en het zal niemand worden geschonken behalve hun die geduldig
zijn."
81. Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde
verzinken; en hij had geen partij om hem tegen Allah te helpen noch kon hij
zich verdedigen.
82. En zij, die zijn plaats de vorige dag hadden
begeerd, begonnen (de volgende dag) te zeggen: "O wee, Allah vergroot en
verkleint de voorziening voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien Allah ons
niet genadig was geweest zou Hij ons ook in de aarde hebben doen verzinken.
Wee, de ondankbaren slagen nooit."
83. Daar is het tehuis van het Hiernamaals! Wij
geven het degenen die op aarde geen zelfverheffing wensen, noch wanorde
stichten, en het einde is voor de godvruchtigen.
84. Zij die goed doen worden er beter voor beloond,
maar zij die kwaad doen, worden slechts vergolden naar datgene wat zij deden.
85. Voorwaar, Hij, Die de verkondiging van de Koran
u oplegde, zal u tot de plaats van terugkeer brengen. Zeg: "Mijn Heer weet
het beste wie de ware leiding heeft gebracht en wie op een openlijk dwaalspoor
is."
86. En gij hadt niet verwacht dat het Boek (de
Koran) aan u zou worden geopenbaard; maar het is een barmhartigheid van uw
Heer; wees daarom nooit een ondersteuner der ongelovigen.
87. En laten zij u niet afwenden van de woorden van
Allah nadat zij tot u zijn nedergezonden; en roep anderen tot uw Heer, en
behoor niet tot de afgodendienaren.
88. En roep naast Allah geen andere God aan. Er is
geen God naast Hem. Alles is vergankelijk behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is
de heerschappij en tot Hem zult glg worden teruggebracht.
|