51 - 69
51. Is het niet genoeg voor hen dat Wij u het Boek
hebben geopenbaard dat aan hen wordt voorgelezen? Voorwaar, hierin is
barmhartigheid en aanzien voor een volk dat gelooft.
52. Zeg, "Allah is voldoende als Getuige tussen
u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen en op aarde is. Zij die in de leugen
geloven en Allah verwerpen zijn de verliezers."
53. Zij vragen u de straf te verhaasten; en indien
er geen termijn was genoemd zou de straf reeds over hen zijn gekomen; toch zal
deze hen zeker onverwachts overvallen terwijl zij het niet voorzien.
54. Zij vragen u de straf te verhaasten; maar
waarlijk de hel zal de ongelovigen omringen.
55. Op de Dag waarop de straf hen zal overweldigen
van boven en van onder hun voeten, zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij hebt
bedreven."
56. O Mijn gelovige dienaren Mijn aarde is
uitgestrekt, aanbidt derhalve Mij alleen.
57. Elk mens moet de dood ondergaan, daarna zult gij
tot Ons worden teruggebracht.
58. Zij, die geloven en goede werken doen, hen
zullen Wij zeker huisvesten in verheven woningen van het paradijs waarin
rivieren stromen. Zij zullen er in vertoeven. Hoe voortreffelijk is de beloning
dergenen die goed doen.
59. Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun
Heer stellen.
60. En hoeveel dieren zijn er die hun eigen
onderhoud niet meedragen! Allah zorgt voor hen en voor u, en Hij is de
Alhorende, de Alwetende.
61. En als gij hen vraagt: "Wie heeft de
hemelen en de aarde geschapen, en de zon en de maan in dienst gesteld?"
zullen zij gewis zeggen, "Allah". Hoe worden zij dan (van het goede
pad) afgewend?
62. Allah vergroot en bekrimpt het levensonderhoud
voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker, Allah heeft kennis van alle
dingen.
63. En als gij hun vraagt: "Wie zendt water uit
de hemel neder en geeft er leven door aan de aarde na haar dood?", zullen
zij gewis zeggen: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan
Allah." Maar de meesten hunner begrijpen het niet.
64. Het tegenwoordige leven is niets dan een leeg
vermaak en een spel, maar het tehuis van het Hiernamaals, dat is het werkelijke
Leven, als zij dit slechts konden begrijpen!
65. En wanneer zij aan boord van een schip gaan,
roepen zij Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer
Hij hen veilig aan wal brengt, zie, zij schrijven deelgenoten aan Hem toe.
66. Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken
verloochenen en zich vermaken. Maar zij zullen het weldra te weten komen.
67. Hebben zij niet gezien, dat Wij een veilig
Heiligdom (Makka) hebben gemaakt, terwijl overal om hen heen mensen worden
weggerukt? Geloven zij dan aan een leugen en ontkennen zij de gunsten van
Allah?
68. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die een
leugen verzint over Allah, of de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt?
Is er geen woning in de hel voor de ongelovigen?
69. En zij, die naar Ons streven, - Wij zullen hen
zeker op Onze wegen leiden. Voorwaar, Allah is met hen die goed doen.
|