1 - 50
1. O Profeet, zoek bescherming bij Allah en gehoorzaam de
ongelovigen en de huichelaars niet. Allah is Alwetend, Alwijs.
2. Volg hetgeen u is geopenbaard van uw Heer.
Voorwaar, Allah is goed op de hoogte van alles wat gij doet.
3. En stel uw vertrouwen in Allah, want Allah is als
beschermer voldoende.
4. Allah heeft voor geen man twee harten in zijn
binnenste gemaakt, noch heeft Hij uw vrouwen van wie gij wegblijft door haar
moeder te noemen, tot uw moeders gemaakt, noch heeft Hij uw aangenomen zonen
tot uw (werkelijke) zonen gemaakt. Dat is slechts een woord dat men uit, maar
Allah spreekt de waarheid, en Hij wijst de weg.
5. Noemt hen bij hun vaders naam dat is billijker in
de ogen van Allah. Maar als gij hun vader niet kent, dan zijn zij uw broeders
in het geloof en uw vrienden, en er is geen zonde voor u in datgene waarin gij
u vergist, maar wel in hetgeen uw hart zich heeft voorgenomen. Allah is
Vergevensgezind, Genadevol.
6. De Profeet is dichter bij de gelovigen dan zij
zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten zijn nader bij
elkander volgens het Boek van Allah, dan de gelovigen en de Mohadjirien tenzij
gij uw vrienden een gunst bewijst. Dit is in het Boek neergeschreven.
7. En toen Wij met de profeten een verbond sloten:
met u, met Noach, Abraham, Mozes, en Jezus de zoon van Maria, sloten wij een
hecht verbond.
8. Opdat Hij de waarachtigen over hun waarachtigheid
moge ondervragen. En voor de ongelovigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid.
9. O, gij die gelooft, herinnert u Allah's gunst,
aan u bewezen, toen er legers tegen u opkwamen en Wij tegen hen een wind zonden
en legers die gij niet zaagt. En Allah ziet wat gij doet.
10. Toen zij over u kwamen van boven en van beneden,
en toen uw ogen staarden en het hart in de keel klopte, en gij over Allah
allerlei gedachten koesterdet.
11. Toen werden de gelovigen beproefd en zij werden
hevig geschokt.
12. En toen de huichelaars en zij in wier hart een
ziekte is, zeiden: "Wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden was
slechts bedrog."
13. En toen een gedeelte van hen zei: "O volk
van Jasrab (Madinah), gij kunt hier geen stand houden, keert daarom
terug." En een gedeelte vroeg zelfs om toestemming van de Profeet,
zeggende: "Onze huizen staan aan de vijand bloot." Deze waren echter
niet blootgesteld, zij wensten slechts te vluchten.
14. Als men uit de omgeving bij hen zou
binnendringen en hun zou worden gevraagd, onlusten te veroorzaken, zouden zij
dat terstond hebben gedaan en zij zoudlen slechts weinig hebben getalmd.
15. Waarlijk, zij hadden reeds vroeger een verbond
gesloten dat zij hun rug niet zouden tonen. En er zal (hun) gevraagd worden
over Allah's verbond.
16. Zeg: "Vlucht zal u stellig geen voordeel
brengen als gij voor de dood of voor het gevecht vlucht; slechts korte tijd
zult gij genieten."
17. Zeg: "Wie is het, die u tegen Allah kan
beschermen indien Hij u met kwaad wil treffen of barmhartigheid betonen? En zij
zullen voor zich buiten Allah vriend noch helper vinden."
18. Allah kent degenen onder u die de mensen
tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: "Komt naar ons
toe," en die zich weinig met de oorlog bemoeien.
19. Zij zijn terughoudend in hun hulp voor u. Maar
als het gevaar komt, ziet gij hen naar u kijken met rollende ogen als van
iemand die bezwijmt bij de doodsstrijd. En als de vrees is weggevaagd, treffen
zij u met hun scherpe tong door hun zucht naar rijkdommen. Zulken hebben niet
oprecht geloofd; daarom heeft Allah hun werken vruchteloos gemaakt. Dit is
gemakkelijk voor Allah.
20. Zij denken, dat de bondgenoten niet zijn
vertrokken; en als de bondgenoten zouden wederkomen, zouden zij gaarne onder de
zwervende Arabieren in de woestijn willen zijn, nieuws over u vragende. En als
zij onder u waren, zouden zij weinig vechten.
21. Voorwaar, gij hebt in de Profeet van Allah een
prachtig voorbeeld voor ieder die Allah en de laatste Dag vreest, en die Allah
vaak herdenkt.
22. En toen de gelovigen de scharen zagen, zeiden
zij: "Dit is wat Allah en Zijn boodschapper ons beloofden; en Allah en
Zijn boodschapper spraken de waarheid." En dit vermeerderde slechts hun
geloof en deed hun onderwerping toenemen.
23. Er zijn mensen onder de gelovigen die trouw
gebleven zijn aan het verbond dat zij met Allah hebben gesloten. Er zijn enigen
onder hen die hun eed hebben gehouden, en anderen die nog wachten en geenszins
veranderd zijn;
24. Zodat Allah de waarachtigen voor hun oprechtheid
moge belonen en de huichelaars straffen zoals Hij wil, of Zich tot hen in
barmhartigheid wenden. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
25. Allah weerhield de ongelovigen in hun woede; zij
verwierven geen voordeel. En Allah was toereikend (als Beschermer) voor de
gelovigen in de slag. Allah is Sterk, Almachtig.
26. En Hij deed de mensen van het Boek die hen (de
vijand) hielpen uit hun vestingen komen en vervulde hun hart met ontzetting.
Gij dooddet sommigen en gij naamt anderen gevangen.
27. En Hij deed u hun land, huizen en hun rijkdommen
erven en ook een land waarop gij nog nooit een voet had gezet. Allah heeft
macht over alle dingen.
28. O profeet! Zeg aan uw vrouwen, "Als gij het
leven dezer wereld en zijn luister wenst, komt dan, ik zal u een geschenk geven
en u op een grootmoedige manier vrij laten.
29. Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper en
het tehuis van het Hiernamaals wenst, dan heeft Allah waarlijk voor degenen
onder u die goed doen, een grote beloning."
30. O vrouwen van de profeet! Als iemand onder u
schuldig is aan een openbaar onbetamelijk gedrag zal haar straf worden
verdubbeld. En dit is gemakkelijk voor Allah.
31. Maar wie van u aan Allah en Zijn boodschapper
gehoorzaamt en goede werken doet, haar zullen Wij dubbel belonen en Wij hebben
voor haar een waardige voorziening bereid.
32. O vrouwen van de profeet, gij zijt niet zoals
een andere vrouw. Indien gij godvruchtig zijt, spreekt dan niet op een
verleidelijke manier, anders zal hij in wiens hart ziekte is, verwachtingen
koesteren; maar spreekt een oprechte taal.
33. Blijft in uw huizen en stelt uw schoonheid niet
ten toon als in de vroegere dagen der onwetendheid; leeft het gebed na, en
betaalt de Zakaat en gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper. O huisgenoten,
Allah wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, en u schoon en zuiver te
maken.
34. En herinnert u de woorden van Allah en de
wijsheid die in uw huizen wordt verkondigd; want Allah is Aldoordringend,
Alkennend.
35. Voorwaar, de Moslims en de Moslima's en de
gelovige mannen en vrouwen, de gehoorzame mannen en vrouwen, de waarachtige
mannen en vrouwen, de standvastige mannen en vrouwen, de mannen en de vrouwen
die nederig zijn, de mannen en de vrouwen die aalmoezen geven, de mannen en de
vrouwen die vasten, de mannen en de vrouwen die hun kuisheid bewaren, de mannen
en de vrouwen die Allah vaak gedenken - voor zulken heeft Allah vergiffenis en
een grote beloning bereid.
36. En het betaamt de gelovige man of vrouw niet,
wanneer Allah en Zijn boodschapper over een zaak hebben beslist, dat er voor
hen een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah en Zijn boodschapper niet
gehoorzaamt, is zeker klaarblijkelijk afgedwaald.
37. En herinnert u, toen gij tot hem, wie Allah
gunsten had bewezen en wie gij ook gunsten had bewezen, zeidet: "Behoud uw
vrouw voor u en vrees Allah." Gij verborgt in uw hart wat Allah aan het
licht zou brengen, en gij vreesdet de mensen terwijl Allah er meer recht op
heeft dat gij Hem zoudt vrezen. Toen Zaid van haar scheidde, verenigden Wij
haar met u in de echt, opdat er voor de gelovigen geen bezwaar mocht zijn ten
opzichte van de vrouwen van hun aangenomen zonen, als zij van haar zijn
gescheiden. Allah's gebod moet worden nageleefd.
38. Er moet voor de profeet geen bezwaar zijn
betreffende hetgeen Allah voor hem geordend heeft. Dit is ook de handelwijze
van Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan - en het gebod van Allah is een
vastgestelde verordening.
39. Degenen, die Allah's boodschappen brengen,
vrezen Hem en buiten Allah niemand. Allah is Toereikend om te verrekenen.
40. Mohammed is niet de vader van één uwer mannen,
maar de boodschapper van Allah en het zegel der profeten; Allah heeft kennis
van alle dingen.
41. O, gij die gelooft! Gedenkt Allah veelvuldig.
42. En prijst Zijn Heiligheid 's morgens en 's
avonds.
43. Hij is het Die u zegent en ook Zijn engelen doen
dit, opdat Hij u van de duisternissen tot het licht moge leiden. En Hij is voor
de gelovigen Genadig.
44. De Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten zal hun
groet "Vrede" zijn. En Hij heeft hun een eervolle beloning bereid.
45. O, profeet. Wij hebben u als getuige, drager van
blijde tijdingen en waarschuwer gezonden.
46. En als een roeper tot Allah door Zijn gebod, en
als een stralende zon.
47. Verkondig derhalve aan de gelovigen het blijde
nieuws dat zij van Allah grote genade zullen ontvangen.
48. En gehoorzaam de ongelovigen en de huichelaars
niet en sla geen acht op hun grievende taal, stel uw vertrouwen in Allah, want
Allah is Toereikend als Beschermer.
49. O, gij die gelooft! Als gij een gelovige vrouw
huwt en daarna van haar scheidt voordat gij haar hebt aangeraakt dan behoeft
zij om uwentwille geen wachtperiode te berekenen. Schenkt haar daarom een gave
en laat haar op een grootmoedige wijze vrij.
50. O profeet, Wij hebben voor u uw vrouwen wettig
gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die uw
rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit heeft gegeven en de
dochters van uw ooms en tantes van vaderszijde en de dochters van uw ooms en
tantes van moederszijde die met u emigreerden, en elke gelovige vrouw indien
zij zich aan de profeet toevertrouwt als de profeet haar wenst te huwen; dit is
slechts voor u en niet voor de gelovigen. Wij hebben reeds kenbaar gemaakt wat
Wij omtrent hun (gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit, hebben
verordend, opdat er geen blaam u aankleve. Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
|