51 - 78
51. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
52. Daarin zullen alle vruchten tweesoortig zijn.
53. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
54. Zij zullen zich nedervlijen op divans met
tapijten waarvan de voeringen van dikke zijde zullen zijn. En het fruit der
tuinen zal dicht bij de hand liggen.
55. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
56. Daarin zullen kuise meisjes zijn met zedige
blik, door mens noch djinn ooit aangeraakt.
57. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
58. Als waren zij robijnen en koralen.
59. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
60. De beloning van goedheid kan niet anders dan
goedheid zijn.
61. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
62. En naast deze twee zijn er nog twee tuinen.
63. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
64. Donkergroen van gebladerte,
65. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
66. Daarin zullen ook twee bronnen zijn die water in
overvloed spuiten.
67. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
68. In beide zullen er vruchten, dadels en
granaatappels zijn.
69. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
70. Daarin zullen goede en schone meisjes zijn.
71. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
72. Schonen in paviljoenen gehuisvest.
73. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
74. Die vóór hen mensen noch djinn hebben
aangeraakt.
75. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
76. Rustend op groene kussens en prachtige tapijten.
77. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan
ontkennen?
78. Gezegend zij de naam van uw Heer, de Bezitter
van Heerlijkheid en Eer.
|