51 - 75
51. Dit komt door hetgeen uw handen hebben gewrocht;
Allah is in het geheel niet onrechtvaardig voor Zijn dienaren."
52. Zoals het volk van Pharao en degenen die vóór
hen waren; zij verwierpen de tekenen van Allah, daarom strafte Allah hen voor
hun zonden. Voorzeker, Allah is Machtig, Streng in het straffen.
53. Dit is omdat Allah nooit een gunst die Hij een
volk heeft bewezen zal veranderen totdat zij, wat in hun hart is, veranderen.
En voorzeker Allah is Alhorend, Alwetend.
54. Zoals het volk van Pharao en degenen, die vóór
hen waren; zij verloochenden de tekenen van hun Heer daarom vernietigden Wij
hen voor hun zonden. En Wij verdronken het volk van Pharao want zij waren allen
onrechtvaardig.
55. Voorzeker, in de ogen van Allah zijn zij, die
(de waarheid) verwerpen erger dan beesten want zij willen niet geloven:
56. Degenen met wie gij een verbond sluit, daarna
schenden zij dit verbond telkens weer en zij vrezen niet.
57. Als gij hen in de oorlog ontmoet, jaagt dan
degenen die achter hen zign vrees aan wegens hen, opdat zij er lering uit mogen
trekken.
58. En als gij ontrouw van een volk vreest verstoot
hen dan op gelijke wijze. Voorzeker, Allah heeft de ongelovigen niet lief.
59. En laat de ongelovigen niet denken dat zij een
voorsprong hebben. Voorzeker, zij kunnen Ons niet ontkomen.
60. En maakt aan de grens alle mogelijke
strijdkrachten en vastgehouden paarden voor hen gereed, waarmede gij de vijand
van Allah en uw vijand en anderen buiten hen, die gij niet kent, doch die Allah
kent, moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van Allah besteedt, het
zal u ten volle worden terugbetaald en u zal geen onrecht worden aangedaan.
61. En als zij tot vrede neigen, neigt u er dan ook
toe en legt uw vertrouwen in Allah. Voorzeker Hij is Alhorend, Alwetend.
62. En als zij u willen bedriegen is Allah voorzeker
(als Helper) toereikend voor u. Hij is het, Die u heeft versterkt met Zijn hulp
en met die der gelovigen,
63. en Hij heeft hun harten verenigd. Indien gij al
hetgeen op aarde is had besteed, kondet gij hun harten niet hebben verzoend,
maar Allah heeft hen verenigd. Voorzeker, Hij is Almachtig, Alwijs.
64. O profeet, Allah is toereikend voor u en voor
diegenen der gelovigen die u volgen.
65. O profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten.
Als er twintig onder u zijn die stand houden, zullen zij tweehonderd overwinnen
en als er honderd uwer zijn zullen zij duizend der ongelovigen verslaan, omdat
zij een volk zijn dat niet wil begrijpen.
66. Maar nu heeft Allah uw last verlicht, want Hij
weet dat er zwakheid in u is. Als er daarom honderd uwer zijn die standvastig
zijn, zullen zij tweehonderd overweldigen en als er duizend uwer zijn zullen
zij door het gebod van Allah twee duizend overwinnen. En Allah is met degenen
die standvastig zijn.
67. Een profeet kan geen gevangenen maken voordat
hij tot geregeld vechten in het land komt. Gij wenst de goederen van deze
wereld terwijl Allah het Hiernamaals voor u wenst. En Allah is Almachtig,
Alwijs.
68. En indien er geen gebod van Allah was geweest
zou u voorzeker een grote rampspoed zijn overkomen voor hetgeen gij naamt.
69. Eet van de buit die gij ontvangt als wettig en
goed en vreest Allah. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
70. O profeet, zeg tot de gevangenen die in uw handen
zijn: "Als Allah enig goed in uw hart vindt, zal Hij u beter geven dan
hetgeen van u is weggenomen en zal Hij u vergeven". Allah is
Vergevensgezind, Genadevol.
71. Maar als zij voornemens zijn u ontrouw te
worden, zijn zij reeds voorheen Allah ontrouw geweest, daarom gaf Hij u macht
over hen. Allah is Alwetend, Alwijs.
72. Voorzeker, degenen die hebben geloofd en hun
huizen verlieten en met hun bezittingen en hun persoon voor de zaak van Allah
hebben gestreden en degenen die schuilplaats verstrekten en hielpen, zijn
vrienden van elkander. Maar degenen die geloven en die hun huizen niet
verlieten, gij zijt in het geheel niet verantwoordelijk voor hun bescherming
tenzij zij hun huizen verlaten. Maar als zij hulp inzake het geloof zoeken dan
is het uw plicht hen te helpen behalve tegen een volk, met hetwelk gij een
verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet.
73. De ongelovigen zijn vrienden van elkander. Als
gij niet ingrijpt zal er onheil en grote wanorde in het land komen.
74. En degenen die geloven en hun huizen verlaten en
die streden voor de zaak van Allah en degenen die hun schuilplaats verstrekken
en hen helpen zijn de ware gelovigen. Er is voor hen vergiffenis en een
waardige voorziening.
75. En degenen die naderhand zullen geloven en hun
huizen verlaten en tezamen met u strijden, zullen tot u behoren; en
bloedverwanten staan nader tot elkander in het Boek van Allah. Voorzeker, Allah
is de Oerkenner van alle dingen.
|