101 - 109
101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemelen en op
aarde gebeurt." Maar tekenen, noch waarschuwers baten een volk dat niet
wil geloven.
102. Verwachten zij iets anders dan het gelijke
(oordeel) van de dagen dergenen, die vóór hen stierven? Zeg: "Wacht
daarom, ik ben met u onder de wachtenden."
103. Dan redden Wij Onze boodschappers en de
gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden.
104. Zeg: "O gij mensen, als gij over mijn
godsdienst in twijfel verkeert, (weet) dan dat ik niet aanbid degenen die gij
naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet sterven en het is mij
geboden tot de gelovigen te behoren.
105. En wend uw aangezicht oprecht tot deze
godsdienst en behoor niet tot de afgodendienaren.
106. En roep naast Allah niet datgene aan, dat u
bevoordelen noch schaden kan. En indien gij dat toch doet, dan zult gij zeker
tot de onrechtvaardigen behoren.
107. En als Allah u door het kwade treft, is er
niemand die dit kan verwijderen dan Hij; en als Hij het goede voor u wenst, is
er niemand die Zijn genade kan beletten. Hij kent haar toe aan diegene van Zijn
dienaren, die Hem behaagt. En Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.
108. Zeg: "O, gij mensen, nu is de waarheid van
uw Heer tot u gekomen. Wie daarom die leiding volgt, volgt haar ten bate van
zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt slechts tot haar nadeel. En ik ben geen
bewaker over u."
109. En volg hetgeen u is geopenbaard en wees
standvastig, totdat Allah oordeelt. En Hij is de beste Rechter.
|