Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Koran IntraText CT - Text |
|
|
1 - 50 1. Heilig is Hij Die Zijn dienaar bij nacht voerde van de Heilige Moskee naar de Verre Moskee welker omgeving Wij hebben gezegend, opdat Wij hem enkele Onzer tekenen zouden tonen. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende. 2. Wij gaven Mozes het Boek en maakten het tot een richtsnoer voor de kinderen van Israël, zeggende: "Neemt niemand buiten Mij als Voogd." 3. "O, nageslacht dergenen die Wij met Noach (in de Ark) droegen! Hij was inderdaad een dankbare dienaar." 4. En Wij maakten aan de kinderen van Israël in het Boek bekend: "Voorwaar, tweemaal zult gij op de aarde verderf teweeg brengen en voorzeker zult gij uitermate aanmatigend worden." 5. Toen dan ook de tijd voor de eerste van de twee bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren, toegerust met grote macht tegen u uit, die de huizen binnendrongen; dit was een belofte die in vervulling ging. 6. Nadien gaven Wij u macht over hen en Wij hielpen u met rijkdommen en kinderen, en maakten u groter in getal. 7. (Zeggende) "Indien gij goed doet, doet gij goed voor uzelf; en indien gij kwaad doet, is het tegen uzelf. En toen de tijd was gekomen voor de tweede (bedreiging), zonden Wij (andere volkeren) om u met schande te treffen zodat zij de Moskee zouden binnendringen zoals zij er de eerste keer binnen gingen om alles wat zij veroverd hadden te verwoesten." 8. "Het kan zijn dat uw Heer u barmhartigheid zal tonen; doch indien gij terugkeert, zullen Wij ook terugkeren en Wij hebben de hel tot een kerker voor de ongelovigen gemaakt." 9. Voorzeker, deze Koran voert tot datgene wat juist is; en geeft aan gelovigen die goede werken verrichten de blijde tijding, dat zij een grote beloning zullen ontvangen. 10. En dat Wij voor degenen die niet geloven in het Hiernamaals een smartelijke straf zullen bereiden. 11. De mens vraagt om het kwade gelijk hij om het goede vraagt; en de mens is haastig. 12. En Wij hebben de nacht en de dag gemaakt tot twee tekenen, het teken van de nacht hebben Wij donker en het teken van de dag hebben Wij licht gemaakt, opdat gij overvloed moogt zoeken van uw Heer en opdat gij de jaren kunt tellen en (de tijd kunt) berekenen. En Wij hebben alles duidelijk verklaard. 13. En de werken van ieder mens hebben Wij om zijn hals gehangen; en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij voor hem een boek brengen en hij zal het opengeslagen zien. 14. "Lees het boek. Uw eigen ziel is op deze dag als rekenaar tegen uzelf voldoende." 15. Degene die de rechte weg volgt, volgt deze slechts voor zijn eigen heil en hij die dwaalt, dwaalt alleen tegen zichzelf. En geen lastdrager zal de last dragen van een ander. En Wij straffen nimmer voordat Wij een boodschapper hebben gezonden. 16. En wanneer Wij Ons voornemen een stad te verwoesten, zenden Wij Ons gebod tot haar machthebbers, maar zij overtreden dit, derhalve wordt de verordening tegen haar van kracht, en verwoesten Wij haar geheel. 17. Hoevele geslachten hebben Wij niet verdelgd na Noach! Voldoende kent en ziet uw Heer de zonden van Zijn dienaren. 18. Voor een ieder die het wereldse verkiest haasten Wij ons het te verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij willen, daarna kennen Wij hem de hel toe waarin hij zal branden, vernederd en verworpen. 19. En een ieder die het Hiernamaals begeert en er naar streeft zoals er naar gestreefd behoort te worden terwijl hij een gelovige is, deze is het wiens streven zal worden beloond. 20. Aan iedereen - zowel aan dezen als genen - verstrekken Wij onze gaven. De gaven van uw Heer zijn niet beperkt. 21. Zie, hoe Wij sommigen hunner hebben doen uitblinken boven anderen; voorwaar, het Hiernamaals is groter in waardigheid en uitmuntendheid. 22. Stel geen andere god naast Allah, anders zult gij vernederd en verlaten nederzitten. 23. Uw Heer heeft u bevolen, zeggende: "Aanbidt niemand anders dan Mij en betoont vriendelijkheid jegens de ouders. Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of beiden doen dit, zeg dan nimmer tot hen "Foei" noch stoot hen af, doch spreek tot hen een welgevallig woord. 24. En wees teder voor hen in erbarming. En zeg: "Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was." 25. Uw Heer weet het best, wat in uw gedachten is; indien gij goed zijt dan voorwaar is Hij Vergevensgezind jegens degenen die zich bekeren. 26. Geef de verwanten, de armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet. 27. Voorwaar, de verkwisters zijn de broeders der duivelen en de duivel is ondankbaar jegens zijn Heer. 28. En indien gij u van hen afwendt zoekende de barmhartigheid van uw Heer waarop gij hoopt, spreek tot hen een vriendelijk woord. 29. En houd uw hand niet op uw zak, noch open haar al te wijd, anders zult gij nederzitten in zelfverwijt en spijt. 30. Voorwaar, uw Heer vergroot en beperkt het levensonderhoud voor wie het Hem behaagt. Voorzeker Hij kent en ziet Zijn dienaren goed. 31. En doodt uw kinderen niet uit vrees voor armoede. Wij zijn het die in hun behoeften en in de uwe voorzien. Voorwaar, hen te doden is een grote zonde. 32. En houdt u verre van overspel; want het is een afschuwelijke zaak en een slechte weg. 33. En doodt niemand die Allah heilig heeft verklaard, tenzij het met recht geschiedt. En wie onrechtvaardig is gedood, aan diens erfgenaam hebben Wij zeker gezag verleend, doch laat hem bij het doden niet buitensporig zijn, want hij wordt (door de wet) gesteund. 34. En raakt het eigendom van de wees niet aan dan op de beste wijze tot hij zijn meerderjarigheid heeft bereikt. En vervult het verbond; want gij zult omtrent het verbond worden ondervraagd. 35. En geeft volle maat wanneer gij meet en weegt met een zuivere weegschaal; dat is goed en uiteindelijk het beste. 36. En volgt niet datgene waarvan gij geen kennis bezit. Voorwaar, het oor, oog en het hart - al deze zullen worden ondervraagd. 37. En wandel niet hoogmoedig op aarde rond want gij kunt de aarde niet doen splijten, noch kunt gij de bergen in hoogte evenaren. 38. Het kwade van dit alles is verwerpelijk in de ogen van uw Heer. 39. Dit is hetgeen uw Heer u van de wijsheid heeft geopenbaard. En stel naast Allah geen andere god aan, anders zult gij in zelfverwijt verworpen in de Hel terechtkomen. 40. Heeft dan uw Heer u bevoorrecht met zonen en Zelf dochters gekozen uit het midden der engelen? Voorzeker gij spreekt een groot woord. 41. Wij hebben het in deze Koran herhaaldelijk uiteengezet, opdat zij er lering uit zouden trekken, doch dit doet hen slechts in afkeer toenemen. 42. Zeg: "Waren er zoals gij zegt andere goden met Hem geweest, dan zouden dezen ongetwijfeld een weg hebben gezocht naar de Heer van de Troon. 43. Heilig is Hij, hoog verheven, boven hetgeen zij zeggen. 44. De zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen Zijn heerlijkheid. En daar is niets dat Hem niet met de lof die Hem toekomt verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, Hij is Verdraagzaam, Vergevensgezind. 45. En wanneer gij de Koran voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het Hiernamaals geloven een verborgen sluier; 46. En Wij leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer - de Enige - noemt, wenden zij u in afkeer de rug toe. 47. Wij weten het best waar zij op letten terwijl zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts een betoverd man." 48. Zie, wat voor gelijkenissen zij over u vertellen; zij zijn zelf afgedwaald en kunnen de weg niet meer vinden. 49. En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof vergaan zijn, werkelijk als een nieuwe schepping worden opgewekt?" 50. Zeg: "Weest steen of ijzer,"
|
Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License |