Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 19. Maria (Marjam)
    • 1 - 50
Previous - Next

Click here to show the links to concordance

1 - 50

1. Kaaf, Haa, Jaa, 'Ain, Saad.

2. Dit is een vermelding van de barmhartigheid van uw Heer, betoond aan Zijn dienaar, Zacharia.

3. Toen hij zijn Heer in het verborgene aanriep,

4. Zeide hij: "Mijn Heer, het gebeente in mij is zwak geworden en mijn hoofd glanst met grijze haren, niettemin ben ik niet wanhopig, mijn Heer, bij mijn aanroep tot U."

5. "Maar ik vrees mijn bloedverwanten na mij; mijn vrouw is onvruchtbaar, geef mij een opvolger van U."

6. "Opdat hij mij en het Huis van Jacob tot erfgenaam moge zijn. En maak hem, mijn Heer, U welgevallig."

7. (God antwoordde) "O Zacharia, Wij brengen u blijde tijding omtrent een zoon wiens naam Jahja (Johannes) zal zijn. Wij hebben voordien niemand aan hem gelijk gemaakt."

8. Hij zeide: "Mijn Heer, hoe kan mij een zoon geworden, terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is en ik de uiterste grens des ouderdoms heb bereikt?"

9. Hij zeide: "Het zij zo, Uw Heer zegt: 'Het is gemakkelijk voor Mij, Ik heb u voordien geschapen toen gij niets waart.'"

10. Hij zeide: "Mijn Heer, geef mij een teken." (God) zei: "Uw teken is dat gij voor drie opeenvolgende dagen en nachten tot niemand zult spreken."

11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk en beduidde hen God in de morgen en in de avond te verheerlijken.

12. "O Jahja (Johannes), houd u krachtig aan het Boek." Wij schonken hem wijsheid, terwijl hij nog een kind was,

13. En zachtmoedigheid van Ons en reinheid. En hij was vroom,

14. Vriendelijk en goed voor zijn ouders. En hij was trots noch opstandig.

15. Vrede was met hem op de dag zijner geboorte, en op zijn sterfdag, en zal eveneens met hem zijn op de dag waarop hij weer tot leven zal worden gewekt.

16. En vermeld Maria in het Boek. Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op het Oosten uitziende plaats,

17. En zich aan hlm blikken onttrok, zonden Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van een volmaakte man.

18. Zij zeide: "Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige tegen u, laat mij met rust, indien gij (God) vreest."

19. Hij antwoordde: "Ik ben slechts een boodschapper van uw Heer opdat ik u een reine zoon moge schenken."

20. Zij zeide: "Hoe kan ik een zoon ontvangen terwijl geen man mij heeft aangeraakt en ik evenmin onkuisheid heb bedreven?"

21. Hij zeide: "Het is zo naar uw Heer zegt, 'het is gemakkelijk voor Mij,'" opdat Wij hem tot een teken voor de mensen maken, een genade Onzerzijds; het is een besloten zaak."

22. En zij ontving hem en trok zich met hem terug in een ver afgelegen oord.

23. En de smarten der bevalling dreven haar naar de voet van een palmboom. Zij zeide: "O, liever zou ik vóór dit geschiedde gestorven en in de vergetelheid geraakt zijn."

24. Dan riep (Gods boodschapper) haar van beneden toe, zeggende: "Treur niet. Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen ontstaan;"

25. "En schud de stam van de palmboom naar u toe, deze zal verse, rijpe dadels op u doen neervallen;"

26. "Eet en drink en koel uw oog. En indien gij iemand ziet, beduid hem dan: 'Ik heb de Barmhartige gelofte gedaan te vasten; derhalve zal ik heden met niemand spreken.'"

27. Alsdan bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: "O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan."

28. "O Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw."

29. Dan wees zij naar het kind. Zij zeiden: "Hoe kunnen wij tot een wiegekind spreken?"

30. Hij (Jezus) zeide: "Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;"

31. "Hij heeft mij gezegend waar ik mij ook moge bevinden; en heeft mij het gebed en het geven van aalmoezen zolang ik leef opgelegd."

32. "En dat ik gehoorzaam zou zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt."

33. "Vrede was met mij op de dag mijner geboorte en zal met mij zijn op de dag van mijn dood en evenzo op de dag dat ik ten leven zal worden opgewekt."

34. Aldus was Jezus, de zoon van Maria. En (dit is) het ware woord waaraan zij twijfelen.

35. Het past niet bij Allah Zich een zoon te verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: "Wees", en het wordt.

36. "Voorwaar, Allah is mijn Heer en uw Heer. Aanbidt Hem derhalve, dit is de rechte weg."

37. Doch (sommige) partijen verschillen (hierover) onderling van mening; maar wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote Dag.

38. Hoe helder zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer zij tot Ons zullen komen. Waarlijk, de onrechtvaardigen zijn in duidelijke dwaling.

39. En waarschuw hen voor de Dag der Smart wanneer het oordeel zal worden geveld. Thans zijn zij achteloos en geloven niet.

40. Wij zijn het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen erven en tot Ons zullen zij worden teruggebracht.

41. En vermeld Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend profeet.

42. Toen hij tot zijn vader zeide: "O mijn vader, waarom aanbidt gij hetgeen hoort noch ziet, noch u op enigerlei wijze kan baten?"

43. "O mijn vader, er is inderdaad kennis tot mij gekomen die niet tot u is gekomen, volg mij daarom, ik zal u naar een pad leiden dat effen en recht is."

44. "O mijn vader, dien Satan niet want Satan is weerspannig tegen de Barmhartige;"

45. "O mijn vader, ik vrees dat de straf van de Barmhartige u zal treffen en dat gij dan een gezel van Satan zult worden,"

46. Antwoordde hij: "Verzaakt gij mijn goden, o Abraham? Indien gij niet ophoudt, zal ik u zeker uitbannen. Laat mij een tijd met rust."

47. Abraham zeide: "Vrede zij met u. Ik zal mijn Heer om vergiffenis voor u smeken. Hij is mij inderdaad genadig."

48. "En ik zal mij verre houden van u en van hetgeen gij nevens Allah aanroept, en ik zal tot mijn Heer bidden; waarschijnlijk zal ik in mijn gebed tot mijn Heer niet worden teleurgesteld."

49. Toen hij zich van hen en van hetgeen zij nevens Allah aanbaden, had losgemaakt, schonken Wij hem Isaäc en Jacob en maakten elk hunner profeet.

50. En Wij schonken hun Onze barmhartigheid en een verheven en goede naam.




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License