51 - 77
51. Als Wij het hadden gewild konden Wij zeker in
elke stad een waarschuwer hebben verwekt.
52. Dus volg de ongelovigen niet, en voer met (de
Koran) een grote strijd tegen hen.
53. En Hij is het die twee wateren heeft doen
stromen, het ene zoet en het andere zout, en tussen hen heeft Hij een
afscheiding en een versperring geplaatst.
54. En Hij is het Die de mens uit water heeft
geschapen en heeft hem verwanten gegeven door afstamming en huwelijk; uw Heer
is Almachtig.
55. Toch aanbidden zij naast Allah datgene dat hen
helpen noch schaden kan. De ongelovige is een helper tegen zijn Heer.
56. En Wij hebben u slechts als drager van blijde
tijdingen en als waarschuwer gezonden.
57. Zeg: "Ik vraag van u geen vergoeding er
voor, behalve dat hij, die dit wil, de weg naar zijn Heer moge inslaan.
58. En stel uw vertrouwen in de Levende, Die niet
sterft, en verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt. Hij is goed op de hoogte
met de zonden van Zijn dienaren.
59. Hij, Die de hemelen en de aarde en alles wat er
tussen is, in zes dagen schiep, zette Zich dan op de Troon. Hij is de
Barmhartige. Vraag dus iemand die meer over Hem weet.
60. En wanneer er tot de ongelovigen wordt gezegd:
"Werpt u neder voor de Barmhartige," zeggen zij: "En wie is de
Barmhartige? Zullen wij ons nederwerpen voor degene die gij ons gelast?"
En dit vermeerdert slechts hun afkeer.
61. Gezegend is Hij, Die de sterren, de stralende
zon en de glanzende maan aan de hemel heeft geplaatst.
62. En Hij is het Die de nacht en de dag heeft
ingesteld die elkander opvolgen; dit is voor hen die er lering uit willen
trekken, of hun dankbaarheid betonen.
63. En de dienaren van de Barmhartige zijn zij, die
zachtmoedig op aarde wandelen en als de onwetenden hen aanspreken, zeggen zij:
"Vrede".
64. En zij, die de nacht doorbrengen zich voor hun
Heer ter aarde werpende en voor Hem staande.
65. Terwijl zij zeggen:"Onze Heer, wend de
straf der hel van ons af want de straf daarvan is een voortdurende
kwelling."
66. Zij is inderdaad slecht als rustplaats en als
tehuis.
67. En zij, die, als zij iets besteden, noch
spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen beide in.
68. En zij die geen andere goden naast Allah
aanroepen noch iemand doden, wat Allah heeft verboden, tenzij met recht, noch
overspel plegen; en hij die dat doet zal een straf ondergaan.
69. De straf zal hem verdubbeld worden op de Dag der
Opstanding, en hij zal daar vernederd in vertoeven.
70. Met uitzondering van hen die berouw hebben en
geloven en goede daden doen, voor dezulken zal Allah de slechte daden in goede
daden veranderen, want Allah is Vergevensgezind, Barmhartig!
71. En hij die berouw heeft, en het goede doet,
wendt zich voorzeker berouwvol tot Allah.
72. En zij, die niet leugenachtig getuigen en als
zi; iets ijdels voorbijgaan, er edelmoedig aan voorbijgaan.
73. En zij, die, wanneer zij door tekenen van hun
Heer gewaarschuwd worden, daarbij niet doof en blind nedervallen.
74. En zij die zeggen: "Onze Heer, maak onze
echtgenoten en kinderen tot troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de
godvruchtigen."
75. Dit zijn diegenen die beloond zullen worden met
de hoogste plaats (in het paradijs) - omdat zij standvastig waren - waar zij
zullen worden ontvangen met begroeting en vrede.
76. Daarin zullen zij verblijven; uitstekend is dit
als verblijf en als rustplaats.
77. Zeg: "Mijn Heer zou niets om U geven als
gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verloochend en weldra zal de straf (u)
worden opgelegd."
|