201 - 227
201. Zij zullen er niet in geloven voordat zij de
smartelijke straf zien;
202. Maar deze zal plotseling over hen komen terwijl
zij het niet bemerken;
203. En zij zullen zeggen: "Wordt ons geen
uitstel gegeven?"
204. Vragen zij dan Onze straf te verhaasten?"
205. Zeg: "Als Wij hun toest,aan jaren te
genieten,
206. En hun dan datgene zou overkomen, waaabmede zij
werden bedreigd.
207. Zou al hetgeen hun werd geschonken hun toch
niet baten.
208. En Wij vernietigden nooit een stad, zonder dat
er voor haar een Waarschuwer was geweest,
209. Om te vermanen. Wij waren nooit onrechtvaardig.
210. De duivelen hebben (de Koran) niet
nedergebracht,
211. Noch is het passend voor hen, noch zijn zij in
staat, dat te doen.
212. Voorzeker het horen (hiervan) is hun ontnomen.
213. Roep daarom naast Allah geen andere god aan,
anders zult gij gestraft worden.
214. En waarschuw uw naaste familieleden.
215. En wend u met zachtmoedigheid tot de gelovigen
die u volgen."
216. Indien zij u dan niet gehoorzamen, zeg:
"Ik heb niets uitstaande met hetgeen gij doet."
217. En stel uw vertrouwen in de Almachtige, de
Genadevolle.
218. Die u ziet wanneer gij opstaat.
219. En uw bewegingen onder hen die zich nederwerpen
(in aanbidding).
220. Want Hij is de Alhorende, de Alwetende.
221. Zal ik u mededelen op wie de duivelen
nederdalen?
222. Zij dalen op elke verstokte leugenaar en
zondaar neder.
223. En zij verlenen gehoor aan (geruchten) en velen
hunner zijn zelf leugenaars,
224. En de dichters! de dwalenden volgen hen.
225. Hebt gij niet gezien hoe zij in elk dal
radeloos rondlopen?
226. En wat zij zeggen doen zij niet.
227. Behalve zij die geloven en goede werken doen,
en Allah vaak gedenken, en zich verdedigen nadat hun onrecht is aangedaan, maar
de onrechtvaardigen zullen weldra weten welke wending hun zaken zullen nemen.
|