Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Koran IntraText CT - Text |
|
|
51 - 100 51. Een hunner zal zeggen: "Ik had een metgezel, 52. Die placht te zeggen: "Bevestigt gij inderdaad, 53. Dat wanneer wij dood zijn en tot stof en beenderen geworden, ons inderdaad wordt vergolden?" 54. Hij zal vragen: "Wilt gij opzien?" 55. Dan zal hij kijken en hem in het midden van het Vuur zien. 56. Hij zal zeggen: "Bij Allah, gij deedt mij ook bijna te niet gaan." 57. "En ware het niet door de gunst van mijn Heer, ik zou ook tot hen behoren die daar aanwezig zijn. 58. Zullen wij niet sterven, 59. Na onze eerste dood, noch worden gestraft? 60. Voorwaar, dit is de opperste zegepraal." 61. Laat daarom de werkers voor zo iets werken. 62. Is dit een beter onthaal of de boom van Zaqqoem? 63. Voorzeker, wij hebben deze tot een beproeving voor de onrechtvaardigen gemaakt. 64. Het is een boom die uit de bodem der hel ontspringt. 65. De trossen er van zijn als de koppen van duivels. 66. En zij zullen er zeker van eten en er hun buik mee vullen. 67. Dan zullen zij bovendien een drank van kokend water ontvangen. 68. Daarna zal hun terugkeer zeker naar het Vuur zijn. 69. Zij vonden inderdaad hun voorvaderen in dwaling. 70. En zij haastten zich in hun voetstappen voort. 71. En voorzeker dwaalden vóór hen velen der ouden. 72. En Wij hadden waarschuwers tot hen gezonden. 73. Ziet dan hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. 74. Met uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah. 75. Noach riep Ons aan, en hoe uitmuntend zijn Wij in het verhoren. 76. Wij redden hem en zijn familie uit de grote nood; 77. En Wji maakten zijn nakomelingen tot de overlevenden. 78. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet): 79. "Vrede zij Noach onder de volkeren." 80. Zo belonen Wij inderdaad hen die goed doen. 81. Hij was voorzeker één Onzer gelovige dienaren. 82. Dan deden Wij de anderen verdrinken. 83. En voorwaar, tot zijn partij behoorde Abraham; 84. Toen hij tot zijn Heer kwam met een deemoedig hart; 85. En hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij? 86. Kiest gij valse goden naast Allah? 87. Hoe denkt gij over de Heer der Werelden?" 88. En hij (Abraham) redetwistte over de sterren, 89. En zei: "Ik ben er ziek van." 90. En zij wendden zich van hem af en gingen weg. 91. En hij ging heimelijk tot hun goden en zeide: "Waarom eet gij niet, 92. Wat scheelt u, dat gij niet spreekt?" 93. Dan begon hij hen met de rechter hand te slaan. 94. En zij (de afgodendienaren) haastten zich naar hem toe. 95. Hij zeide: "Aanbidt gij hetgeen gij zelf hebt uitgebeeld, 96. Terwijl Allah u en uw handwerk heeft geschapen?" 97. Zij zeiden: "Laat ons een omheining bouwen en hem in het vuur werpen." 98. En zij hadden een komplot tegen hem gesmeed, maar Wij vernederden hen. 99. Hij zeide: "Ik ga naar mijn Heer, Die zal mij leiden. 100. Mijn Heer, schenk mij een nakomeling die goed zal zijn."
|
Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License |