Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 37. Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat)
    • 101 - 150
Previous - Next

Click here to show the links to concordance

101 - 150

101. Dan gaven Wij hem de blijde tijding van een verdraagzame zoon.

102. En toen deze de knapenleeftijd bereikte, zeide hij: "O mijn lieve zoon, ik heb in een droom gezien, dat ik u heb te offeren. Zie, wat zegt gij daarvan?" Deze antwoordde: "O mijn vader doe zoals u bevolen is, gij zult mij, indien Allah het wil, zeker geduldig vinden."

103. En toen zij zich beiden aan (Gods bevel) hadden onderworpen, en hij hem plat op zijn voorhoofd had gelegd,

104. Riepen Wij hem toe: "O Abraham,

105. Gij hebt de droom reeds vervuld. Zo belonen Wij inderdaad degenen, die goed doen."

106. Dit was voorzeker een grote beproenng.

107. En Wij verlosten hem door een groot offer.

108. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet):

109. "Vrede zij Abraham."

110. Zo belonen Wij hen die goed doen.

111. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren.

112. Wij gaven hem het blijde nieuws van Izaäk, een profeet onder de rechtvaardigen.

113. En Wij zegenden hem en Izaäk. En er zijn er onder hun nageslacht die goed doen en anderen die zichzelf openlijk onrecht aandoen.

114. Wij bewezen inderdaad gunsten aan Mozes en Aäron.

115. En Wij redden hen beiden en hun volk uit een grote nood;

116. En Wij hielpen hen (tegen de Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning verkregen.

117. En Wij gaven hun het duidelijke boek.

118. En leidden hen op het rechte pad.

119. Wij lieten voor hen, onder de komende geslachten (de groet):

120. "Vrede zij Mozes en Aäron."

121. Voorzeker zo belonen Wij degenen die goed doen.

122. Voorwaar zij behoorden tot Onze gelovige dienaren.

123. En Elias was óók een der boodschappers

124. Toen hij tot zijn volk zeide, "Wilt gij niet godvruchtig zijn?

125. Wilt gij Baäl aanroepen en de beste Schepper verzaken,

126. Allah, uw Heer en de Heer uwer voorvaderen?"

127. Maar zij verloochenden hem en zij zullen zeker worden overgeleverd.

128. Met uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah.

129. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten (de groet):

130. "Vrede zij Elias."

131. Voorzeker zo belonen Wij degenen, die goed doen.

132. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren.

133. En Lot was voorzeker óók een der boodschappers.

134. Toen Wij hem en zijn familieleden redden,

135. Met uitzoudering van zijn vrouw die tot de achterblijvenden beboorde.

136. En Wij vernietigden de anderen.

137. En gij gaat hen (de plaats waar dezen woonden) zeker 's morgens voorbij

138. En 's avonds. Wilt gij dan niet begrijpen?

139. En Jonas was voorzeker ook een der boodchappers.

140. Toen hij in het geladen schip vluchtte,

141. En hij lootte en werd (overboord) geworpen.

142. Een grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt had.

143. Indien hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken,

144. Dan zou hij in diens buik zijn gebleven tot de Dag der Opstanding.

145. Wij wierpen hem op een kaal strand terwijl hij ziek was.

146. En Wij lieten een pompoen voor hem opgroeien.

147. En Wij zonden hem als boodschapper tot honderdduizend of meer mensen.

148. En zij geloofden, daarom gaven Wij hun voor een korte tijd de voorziening (van dit leven).

149. Vraag hun nu of hun Heer dochters heeft terwijl zij zonen hebben?

150. Hebben Wij de engelen als vrouwelijke wezens geschapen, terwijl zij getuigen waren?




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License