151 - 182
151. Welnu, door hun verzinsel zeggen zij:
152. "Allah heeft verwekt." Maar zij zijn
stellig leugenaars.
153. "Heeft Hij dochters gekozen boven zonen?
154. Wat scheelt u? Hoe oordeelt gij?
155. Wilt gij dan niet nadenken?
156. Of hebt gij een duidelijk bewijs?
157. Toont dan uw Boek, indien gij waarachtig
zijt."
158. En zij beweren een bloedverwantschap tussen Hem
en de djinn, terwijl de djinn zeer goed weten, dat zij voor Hem zullen worden
gebracht.
159. Verheven is Allah boven hetgeen zij zeggen.
160. Met uitzondering van de uitverkoren dienaren
van Allah.
161. Voorwaar, gij en wat gij aanbidt,
162. Gij kunt niemand verleiden tegen Hem.
163. Behalve hem die het Vuur zal binnengaan.
164. En er is niet één onzer of hij heeft een vaste
plaats.
165. Waarlijk wij zijn degenen die in rijen
gerangschikt zijn.
166. En voorzeker wij verheerlijken (God).
167. En zij plachten te zeggen:
168. "Als wij een vermaning hadden gehad van de
ouden.
169. Zouden wij zeker Allah's uitverkoren dienaren
zijn geworden."
170. Toch verwerpen zij deze, maar zij zullen het
weldra te weten komen.
171. En waarlijk, Ons woord aangaande Onze dienaren,
de boodschappers, is reeds uitgesproken.
172. Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen
worden.
173. En Onze schare is gewis overwinnaar.
174. Wend u daarom voor een wijle van hen af.
175. En sla hen gade; want zij zullen het weldra
inzien
176. Willen zij dan Onze straf verhaasten?
177. Maar wanneer deze op hun land nederdaalt zal de
dag slecht zijn voor degenen, die werden gewaarschuwd.
178. Wend u daarom voor een wijle van hen af.
179. En let op, zij zullen het weldra inzien.
180. Verheven is uw Heer, de Heer van Roem en Macht,
boven hetgeen zij zeggen!
181. En vrede zij de boodschappers!
182. En alle roem behoort aan Allah, de Heer der
Werelden.
|