51 - 88
51. Op tronen rustend zullen zij daarin om
overvloedig vruchten en drank roepen.
52. En bij hen zullen vrouwen zijn, die haar blikken
weerhouden, metgezellen van gelijke leeftijd.
53. Dit is hetgeen u beloofd is voor de Dag des
Oordeels.
54. Voorwaar dit is Onze voorziening die nooit
uitgeput zal zijn.
55. Dit is (voor de gelovigen). Maar voor de
opstandigen zal er een slechte plaats van terugkeer zijn.
56. De hel! daarin zullen zij branden, het is een
slechte rustplaats,
57. Deze! Laat hen daarom een kokende en een
ijskoude drank proeven.
58. En meer dergelijke van verschillende soorten.
59. Hier is een groep van uw volgelingen die er
samen met u ingestort zal worden. (Zij zullen zeggen:) "Geen welkom voor
hen, zij moeten in het Vuur branden."
60. Zij zullen antwoorden: "Wee, gij zijt het,
voor wie geen welkom is. Gij hebt dit voor ons bereid. En het is een slechte
plaats!"
61. Zij zullen zeggen: "Onze Heer, wie dit voor
ons bereid heeft, voeg hem een dubbele straf in het Vuur toe."
62. En zij zullen zeggen: "Hoe komt het dat wij
de mensen die wij onder de bozen rekenden, niet meer zien?"
63. "Hebben wij hen ten onrechte bespot of zien
onze ogen hen niet?"
64. Voorzeker, het onderlinge redetwisten van de
mensen in het Vuur is de waarheid.
65. Zeg: "Ik ben slechts een waarschuwer; en er
is geen God naast Allah, de Ene, de Onweerstaanbare;
66. De Heer van de hemelen en de aarde, en alles wat
er tussen is, de Machtige, de Vergevensgezinde.
67. Zeg: "Het is een belangrijke mededeling,
68. Doch gij wendt u er van af.
69. Ik heb geen kennis van de verheven vergadering toen
zij onderling redetwistten,
70. Slechts dit is aan mij geopenbaard dat ik een
duidelijke waarschuwer ben."
71. Toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik ga
de mens uit klei scheppen,
72. En wanneer Ik hem heb gevormd en hem van Mijn
geest heb ingeademd, werpt u dan in gehoorzaamheid voor hem neder.
73. Derhalve vielen alle engelen neder,
74. Doch Iblies niet, hij toonde hoogmoed en
behoorde tot de ongelovigen.
75. God zeide: "O Iblies, wat heeft u
verhinderd te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen? Zijt gij te
trots of behoort gij tot de (hoog) verhevenen?"
76. Hij zeide: "Ik ben beter dan hij, Gij hebt
mij uit vuur en hem uit klei geschapen."
77. God zeide: "Ga dan hier vandaan, voorzeker
gij zijt de verworpene.
78. En Mijn vloek zal op u rusten tot de Dag des
Oordeels."
79. Hij zeide: "O mijn Heer, vergun mij dan uitstel
tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt."
80. God zeide: "U wordt uitstel verleend,
81. Tot de Dag van de bepaalde tijd."
82. Hij zeide: "Bij Uw eer, ik zal hen allen
zeker doen dwalen,
83. Behalve Uw oprechte dienaren."
84. God zeide: "Dit is de waarheid en Ik zeg de
waarheid,
85. Dat Ik de hel zeker met u en allen die u volgen,
zal vullen."
86. Zeg: "Ik vraag u er geen loon voor, noch
breng ik u in moeilijkheden.
87. Dit is slechts een vermaning voor de werelden.
88. En na een wijle zult gij de tijding er van te
weten komen."
|