51 - 85
51. Voorwaar, Wij helpen Onze boodschappers en de
gelovigen in het leven dezer wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen
opstaan.
52. De Dag, waarop de verontschuldiging van de
onrechtvaardigen niets zal baten en voor hen zal de vloek en het kwade tehuis
zijn.
53. En Wij gaven Mozes de leiding, en deden de
kinderen van Israël het Boek erven.
54. Als richtsnoer en aanmaning voor mensen van
begrip.
55. Heb geduld, voorzeker, Allah's belofte is waar.
En vraag bescherming tegen uw zonde en eert uw Heer 's morgens en 's avonds met
de lof die Hem toekomt.
56. Zij die over de tekenen van Allah twisten zonder
dat hun het gezag daartoe verleend is, hebben in hun innerlijk niets dan trots,
die zij niet kunnen verwerkelijken. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah.
Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende.
57. Voorzeker, de schepping der hemelen en der aarde
is groter dan de schepping der mensen maar de meeste mensen beseffen het niet.
58. De blinden en de zienden zijn niet gelijk; noch
zijn zij, die geloven en goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen.
Gering is de lering die gij hieruit trekt.
59. Het Uur zal zeker komen, daaraan is geen twifel;
toch geloven de meeste men sen het niet.
60. En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw
gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen
veracht de hel binnengaan."
61. Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees opdat
gij er in moogt rusten en de dag om u licht te geven. Voorwaar, Allah is vol
genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar.
62. Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller dingen.
Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend?
63. Zo worden degenen, die de tekenen van Allah
verloochenen, afgeleid.
64. Allah is het, Die de aarde voor u als een
rustplaats heeft gemaakt en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een
schone vorm heeft gegeven en u van goede dingen heeft voorzien. Dit is Allah uw
Heer. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.
65. Hij is de Levende, er is geen God naast Hem.
Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof
behoort aan Allah, de Heer der Werelden.
66. Zeg: "Het is mij verboden diegenen te
aanbidden die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewjizen van mijn
Heer tot mij zijn gekomen; en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de Heer
der Werelden."
67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een
levenskiem en uit een klonter bloed, vervolgens brengt Hij u voort als een
kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven
eerder, en anderen onder u zullen een vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot
inzicht komt.
68. Hij is het Die leven geeft en doet sterven. En
wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", en het wordt.
69. Hebt gij degenen niet gezien, die over de
tekenen van Allah redetwisten? Hoe worden zij afgewend!
70. Degenen die het Boek en hetgeen waarmee Wij Onze
boodschappers zonden, verloochenden, zullen weldra (de waarheid) te weten
komen,
71. Wanneer zij met boeien en kettingen om hun hals
zullen worden gesleept
72. In kokend water; dan zullen zij in het vuur
worden geworpen.
73. Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar
zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?"
74. "Naast Allah?" Zij zullen zeggen:
"Zij zijn verloren gegaan. Neen, wij plachten voorheen niets te
aanbidden." Zo laat Allah de ongelovigen dwalen.
75. Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat
gij op aarde ten onrechte placht te jubelen en omdat gij hoovaardig
waart."
76. "Gaat de poorten der hel binnen daarin
vertoevende. Kwaad is nu het tehuis voor de laatdunkenden."
77. Heb daarom geduld, Allah's belofte is zeker
waar. Of Wij u de straf waarmede Wij hen bedreigen gedeeltelijk tonen of u
(vóór dien) doen sterven, zij zullen toch tot Ons worden teruggebracht.
78. En Wij zonden boodschappers vóór u, sommigen van
hen hebben Wij vermeld en anderen hebben Wij niet genoemd en geen boodschapper
kan een teken brengen zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod komt,
wordt er in waarheid geoordeeld en dan gaan de leugenaars verloren.
79. Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij
op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken.
80. En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij
door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door
hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen.
81. En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de
tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen?
82. Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien wat
het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan
dezen en machtiger in kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten.
Maar alles wat zij verwierven baatte hen niet.
83. En toen hun boodschappers met duidelijke tekenen
tot hen kwamen, namen zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf
waarover zij spotten, verstrikte hen.
84. En toen zij Onze straf zagen zeiden zij:
"Wij geloven in Allah als de Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger
met Hem plachten te vereenzelvigen."
85. Maar nadat zij Onze straf hadden gezien kon hun
geloof hun niet meer baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte
van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen verloren.
|