Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Koran IntraText CT - Text |
|
|
51 - 100 51. Voorzeker, Allah is mijn Heer en uw Heer; aanbidt Hem daarom, dit is het rechte pad." 52. Toen Jezus hun (der Israëlieten) ongeloof bemerkte, zeide hij: "Wie zullen mijn helpers zijn terwille van Allah?" De discipelen antwoordden: "Wij zijn de helpers van Allah. Wij geloven in Allah. En getuigt gij dat wij Moslims zijn." 53. "Onze Heer, wij geloven in hetgeen Gij hebt geopenbaard en volgen deze boodschapper. Schrijf ons onder hen die getuigen." 54. En zij maakten plannen (tegen Jezus). Allah maakte ook plannen (tegen hen), maar Allah voorziet het beste. 55. Toen Allah zeide: "O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij; opheffen en u zuiveren van de ongelovigen en zal uw volgelingen tot de laatste dag over hen doen zegevieren die u niet geloven; dan zal uw terugkeer tot Mij zijn en Ik zal onder u rechtspreken over datgeen waarin gij verschildet. 56. Doch de ongelovigen zal Ik in deze wereld en in de volgende streng straffen en zij zullen geen helpers hebben." 57. De gelovigen die goede werken verrichten zal Ik volle beloning toekennen. Maar Allah heeft de onrechtvaardigen niet lief. 58. Dat is hetgeen Wij u van de tekenen en de wijze vermaning meedelen. 59. Voorzeker, het geval van Jezus is bij Allah hetzelfde als dat van Adam. Hij (Allah) schiep hem uit stof en zeide: "Wees" en hij werd. 60. De waarheid is van uw Heer, behoort daarom niet tot degenen, die twijfelen. 61. Zou men nu met u over hem (Jezus) redetwisten, nadat de kennis tot u gekomen is, zeg dan: "Kom, laat ons onze kinderen en uw kinderen en onze vrouwen en uw vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat ons daarna vurig bidden en de vloek van Allah roepen over degenen, die liegen." 62. Dit is voorzeker de ware uitleg, en er is geen God dan Allah en waarlijk, Hij is de Almachtige, de Alwijze. 63. Doch indien zij zich afwenden, Allah kent de onheilstichters toch goed. 64. Zeg: "O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: "Getuigt, dat wij Moslims zijn." 65. O, mensen van het Boek, waarom redetwist gij over Abraham, wanneer de Torah en het Evangelie eerst na hem werden geopenbaard? Wilt gij dan niet begrijpen? 66. Ziet, gij twist over hetgeen, waarvan gij kennis hebt. Waarom twist gij dan (eveneens) over hetgeen, waarvan gij geen kennis hebt? Allah weet en gij weet niet. 67. Abraham was noch een Jood, noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim. En hij behoorde niet tot de afgodendienaren. 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst nabijkomen, zijn degenen, die hem volgen; en deze profeet en de gelovigen; en Allah is de Vriend der gelovigen. 69. Een deel der mensen van het Boek zou u gaarne willen doen dwalen, maar zij doen niemand dwalen dan zichzelf; en zij beseffen het niet. 70. O, mensen van het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen van Allah terwijl gij er getuige van zijt? 71. O, mensen van het Boek, waarom verwart gij de waarheid met de leugen en verbergt de waarheid tegen beter weten in? 72. En een gedeelte der mensen van het Boek zegt: "Gelooft in hetgeen de gelovigen (Moslirns) is geopenbaard, in de vroege ochtendstond en verwerpt het aan het einde van de dag; misschien keren zij wel terug." 73. "En gelooft niet, behalve in hem, die uw godsdienst belijdt. - Zeg: "Voorzeker, de ware leiding is Allah's leiding - dat iemand zal worden gegeven, als aan u werd gegeven, anders zullen zij met u redetwisten bij uw Heer." Zeg: "Genade is in Allah's hand. Hij schenkt deze aan wie Hij wil". En Allah is Milddadig, Alwetend. 74. Hij geeft Zijn genade aan wie Hij wil. Allah is de Heer van grote genade. 75. Onder de mensen van het Boek is hij, die, als gij hem een schat toevertrouwt, u deze zal teruggeven, en er zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt, deze niet aan u zullen teruggeven, tenzij gij er voortdurend om vraagt. Dat komt, omdat zij (de Joden) zeggen: "Wij zijn niet aansprakelijk voor de zaak van de ongeletterden." Daarmede uiten zij tegen beter weten in een leugen tegen Allah. 76. Neen, maar wie zijn belofte vervult en vreest - voorwaar, Allah heeft de godvrezenden lief. 77. Die een geringe prijs (het wereldse) in ruil nemen voor hun verbond met Allah en voor hun eed, voor dezen is er geen voordeel in het Hiernamaals en Allah zal niet tot hen spreken, noch hen aanzien op de Dag des Oordeels, noch zal Hij hen als rein beschouwen en er zal een smartelijke straf voor hen zijn. 78. En voorzeker, onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, terwijl zij het Boek voordragen, opdat gij het van het Boek moogt achten, hoewel het niet van het Boek is. En zij zeggen: "Dit is van Allah," ofschoon het niet van Allah is en zij uiten een leugen tegen Allah, tegen beter weten in. 79. Het betaamt een mens niet, als Allah hem het Boek en de macht en het profeetschap geeft, dat hij dan tot de mensen zou zeggen: "Weest mijn dienaren buiten Allah''; maar (veeleer): "Weest aanbidders van de Heer, daar gij het Boek onderwijst en zelf bestudeert." 80. Noch zal hij u gebieden de engelen en de profeten als goden te aanvaarden. Zou hij u ongeloof bevelen, nadat gij Moslims werd? 81. En toen Allah met de profeten een verbond sloot, zeide Hij: "Voorwaar, Ik heb u het Boek en de Wijsheid geschonken en daarna zal een boodschapper tot u komen, vervullend hetgeen bij u is, in hem zult gij geloven en hem zult gij helpen." En Hij zeide: "Hebt gij bekrachtigd en daarmede Mijn verbond aanvaard?" Zij antwoordden: "Wij bekrachtigen het." Hij zeide: "Getuigt dan en Ik ben met u onder de getuigen." 82. Maar die zich hierna terugtrekken, (zij) zijn voorzeker de overtreders. 83. Zoeken zij een godsdienst anders, dan die van Allah, terwijl al hetgeen in de hemelen en op aarde is zich willens of onwillens aan Hem moet onderwerpen? En tot Hem zullen zij worden teruggebracht. 84. Zeg: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons werd geopenbaard en hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob, en de stammen en hetgeen aan Mozes en Jezus en de profeten door hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie dan ook van hen. Aan Hem alleen onderwerpen wij ons. 85. En wie een andere godsdienst zoekt dan de Islam, het zal van hem niet worden aanvaard en hij zal in het Hiernamaals onder de verliezers zijn. 86. Hoe zal Allah een volk leiden, dat heeft verworpen, na te hebben geloofd, en de getuigenis te hebben afgelegd dat de boodschapper waarachtig was en nadat de duidelijke bewijzen tot hen waren gekomen? Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. 87. De vergelding van dezulken is slechts, dat de vloek van Allah, de engelen en de mensen, op hen rust. 88. Zij zullen daaronder blijven. Hun straf zal niet worden verlicht, noch zal hun uitstel worden verleend. 89. Behalve degenen die daarna berouw hebben en zich verbeteren. Allah is voorzeker Vergevensgezind, Genadevol. 90. Voorzeker, degenen die terugvallen na te hebben geloofd en dan in ongeloof toenemen: hun berouw zal niet worden aanvaard, dezen zijn de dwalenden. 91. Degenen die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, van geen hunner zal een aarde vol goud worden aanvaard als hij zich daarmede zou willen vrijkopen. Dezen zijn het wie een smartelijke straf wacht en er zullen voor hen geen helpers zijn. 92. Gij zult stellig geen goedheid bereiken, tenzij gij mededeelt van hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt. Allah weet dit eveneens. 93. Alle voedsel was de kinderen Israëls geoorloofd, uitgezonderd hetgeen Israël zichzelf verbood voordat de Torah was nedergezonden. Zeg: "Komt met de Torah en leest haar als gij waarachtig zijt." 94. Degenen die hierna een leugen verzinnen tegen Allah, zijn de onrechtvaardigen. 95. Zeg: "Allah heeft de waarheid gesproken; volgt daarom de godsdienst van Abraham, de oprechte, hij behoorde niet tot de afgodendienaren. 96. Voorzeker, het eerste huis dat voor de mensheid bestemd werd, is dat te Bekka (Mekka) vol van zegeningen en als richtsnoer voor alle werelden. 97. Daarin zijn duidelijke tekenen: het is de plaats van Abraham en wie het binnengaat is in vrede. En de bedevaart naar het Huis is door Allah aan de mensen opgelegd die er een weg naartoe kunnen vinden. En wie niet gelooft, Allah is voorzeker Onafhankelijk van alle werelden. 98. Zeg: "O, mensen van het Boek, waarom verwerpt gij de tekenen van Allah, terwijl Allah ziet hetgeen gij doet?" 99. Zeg: "O, mensen van het Boek waarom houdt gij de mensen af van het (rechte) pad van Allah en wenst gij het krom te maken, terwijl gij er getuige van zijt? Allah is niet onachtzaam over hetgeen gij doet. 100. O gij die gelooft, als gij sommigen hunner wie het Boek is gegeven gehoorzaamt, zullen zij u weer tot ongelovigen maken, nadat gij hebt geloofd.
|
Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library |
Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License |