Book Chapter: Verse
1 Gen 21:3 | vroeg op, en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongeren
2 Gen 21:5 | Blijft gij hier met den ezel, en ik en de jongen zullen
3 Gen 38:27 | zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg,
4 Gen 40:13 | en ieder man laadde zijn ezel op, en zij keerden weder
5 Gen 45:11 | 11 Hij bindt zijn jongen ezel aan den wijnstok, en het
6 Gen 45:14 | Issaschar is een sterk gebeende ezel, nederliggende tussen twee
7 Exo 4:20 | zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland;
8 Exo 20:17 | noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten
9 Exo 21:33 | hem niet toe, en een os of ezel valt daarin; ~
10 Exo 22:4 | gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het
11 Exo 22:9 | onrecht, over een os, over een ezel, over klein vee, over kleding,
12 Exo 22:10 | iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of
13 Exo 23:4 | vijands os, of zijn dwalenden ezel, ontmoet, gij zult hem denzelven
14 Exo 23:5 | 5 Wanneer gij uws haters ezel onder zijn last ziet liggen,
15 Exo 23:12 | rusten; opdat uw os en uw ezel ruste, en dat de zoon uwer
16 Exo 34:43 | 20 Doch den ezel, die de baarmoeder opent,
17 Num 16:15 | niet aan! Ik heb niet een ezel van hen genomen, en niet
18 Deu 5:14 | dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch
19 Deu 5:21 | dienstmaagd, zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten
20 Deu 22:3 | zult gij ook doen aan zijn ezel, en alzo zult gij doen aan
21 Deu 22:4 | 4 Gij zult uws broeders ezel of zijn os niet zien, vallende
22 Deu 22:10 | ploegen met een os en met een ezel te gelijk.
23 Deu 28:31 | zult daarvan niet eten; uw ezel zal van voor uw aangezicht
24 Joz 6:21 | en het klein vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards. ~
25 Joz 15:18 | begeren; en zij sprong van den ezel af; toen sprak Kaleb tot
26 Ric 1:14 | begeren; en zij sprong van den ezel af; toen zeide Kaleb tot
27 Ric 5:4 | klein vee, noch os, noch ezel. ~
28 Ric 18:28 | Toen nam hij haar op den ezel, en de man maakte zich op,
29 1Sa 12:3 | ik genomen heb, en wiens ezel ik genomen heb, en wien
30 1Sa 16:20 | 20 Toen nam Isai een ezel met brood, en een lederen
31 1Sa 20:19 | en blijf bij den steen Ezel. ~
32 1Sa 25:20 | geschiedde nu, toen zij op den ezel reed, en dat zij afkwam
33 1Sa 25:23 | zij zich, en kwam van den ezel af, en zij viel voor het
34 1Sa 25:42 | zich op, en zij reed op een ezel, met haar vijf jonge maagden,
35 2Sa 17:23 | gedaan was, zadelde hij den ezel, en maakte zich op, en toog
36 2Sa 19:26 | knecht zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden,
37 1Kon 2:40| Simei op, en zadelde zijn ezel, en toog heen naar Gath
38 1Kon 13:13| zijn zonen: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem den
39 1Kon 13:13| En zij zadelden hem den ezel, en hij reed daarop. ~
40 1Kon 13:23| gedronken had, dat hij hem den ezel zadelde, te weten voor den
41 1Kon 13:24| geworpen op den weg, en de ezel stond daarbij; ook stond
42 1Kon 13:27| zeggende: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem. ~
43 1Kon 13:28| geworpen op den weg, en den ezel, en den leeuw, staande bij
44 1Kon 13:28| lichaam niet gegeten, en den ezel niet gebroken. ~
45 1Kon 13:29| op, en legde dat op den ezel, en voerde het wederom;
46 Job 24:3 | 3 Den ezel der wezen drijven zij weg;
47 Spre 26:3 | paard, een toom voor den ezel, en een roede voor den rug
48 Jes 1:3 | kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar
49 Zac 9:9 | arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen,
50 Luk 13:15 | op den sabbat zijn os of ezel van de kribbe los, en leidt
51 Luk 14:5 | antwoordende, zeide: Wiens ezel of os van ulieden zal in
52 Joha 12:14| En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven
|