Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
neef 3
neem 178
neemt 155
neen 50
neergedaald 1
neergedrukte 1
neerleggen 1
Frequency    [«  »]
50 koninkrijks
50 ledig
50 meerder
50 neen
50 noach
50 ontstak
50 oordelen

Bijbel

IntraText - Concordances

neen

   Book Chapter: Verse
1 Gen 17:15 | zij vreesde. En Hij zeide: Neen! maar gij hebt gelachen. ~ 2 Gen 18:2 | uws weegs. En zij zeiden: Neen, maar wij zullen op de straat 3 Gen 18:18 | 18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere! ~ 4 Gen 22:11 | 11 Neen, mijn heer! hoor mij; den 5 Gen 30:10 | 10 Toen zeide Jakob: Och neen! indien ik nu genade in 6 Gen 38:10 | 10 En zij zeiden tot hem: Neen, mijn heer! maar uw knechten 7 Gen 38:12 | 12 En hij zeide tot hen: Neen, maar gij zijt gekomen, 8 Num 22:30 | te doen? Hij dan zeide: Neen! ~ 9 Joz 5:14 | 14 En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van 10 Joz 25:21 | zeide het volk tot Jozua: Neen, maar wij zullen den HEERE 11 Ric 11:5 | Efraimiet? wanneer hij zeide: Neen; ~ 12 Ric 14:13 | spraken tot hem, zeggende: Neen, maar wij zullen u wel binden, 13 1Sa 1:15 | Hanna antwoordde en zeide: Neen, mijn heer! ik ben een vrouw, 14 1Sa 8:19 | te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning 15 1Sa 12:12 | zo zeidet gij tot mij: Neen, maar een koning zal over 16 2Sa 16:18 | Husai zeide tot Absalom: Neen, maar welken de HEERE verkiest, 17 2Sa 24:24 | koning zeide tot Arauna: Neen, maar ik zal het zekerlijk 18 1Kon 2:30| Kom uit. En hij zeide: Neen, maar hier zal ik sterven! 19 1Kon 3:22| Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn 20 1Kon 3:22| gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, 21 1Kon 3:23| die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, 22 2Kon 3:13| van Israel zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze 23 2Kon 4:16| omhelzen. En zij zeide: Neen, mijn heer, gij, man Gods, 24 2Kon 6:12| van zijn knechten zeide: Neen, mijn heer koning! Maar 25 2Kon 22:10| graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien 26 1Kro 22:24| koning David zeide tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk 27 Job 23:6 | Zijner macht met mij twisten? Neen; maar Hij zou acht op mij 28 Jes 30:16 | 16      En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen 29 Jer 2:25 | zegt: Het is buiten hoop; neen, want ik heb de vreemden 30 Jer 42:14 | 14      Zeggende: Neen, maar wij zullen gaan in 31 Zac 4:5 | dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 32 Zac 4:13 | deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 33 Matt 5:37| laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, 34 Matt 5:37| zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat 35 Matt 13:29| 29 Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid 36 Luk 12:51 | vrede te geven op de aarde? Neen, zeg Ik u, maar veeleer 37 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet 38 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet 39 Luk 16:30 | 30 En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo 40 Luk 17:9 | hem bevolen was? Ik meen, neen. ~ 41 Joha 1:21| profeet? En hij antwoordde: Neen. ~ 42 Joha 7:12| goed; en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare. ~ 43 Joha 21:5 | toespijs? Zij antwoordden Hem: Neen. ~ 44 Rom 3:27 | Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. ~ 45 2Kor 1:17| mij zou wezen, ja, ja, en neen, neen? ~ 46 2Kor 1:17| wezen, ja, ja, en neen, neen? ~ 47 2Kor 1:18| geschied, niet is geweest ja en neen. ~ 48 2Kor 1:19| Timotheus, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem. ~ 49 Jako 5:12| maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen 50 Jako 5:12| ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License