Book Chapter: Verse
1 Exo 8:8 | Mozes en Aaron, en zeide: Bidt vuriglijk tot den HEERE,
2 Exo 8:28 | geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij. ~
3 Exo 9:28 | 28 Bidt vuriglijk tot den HEERE (
4 Exo 10:17 | zonde alleen ditmaal, en bidt vuriglijk tot den HEERE,
5 1Kon 8:28| heden voor Uw aangezicht bidt. ~
6 2Kro 7:19| knecht voor Uw aangezicht bidt. ~
7 2Kro 8:14| wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht
8 Job 8:5 | den Almachtige om genade bidt; ~
9 Jes 44:17 | neder, en buigt zich, en bidt het aan, en zegt: Red mij,
10 Jer 29:7 | gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE;
11 Dan 6:14 | getekend hebt; maar hij bidt op drie tijden 's daags
12 Matt 5:42| dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van
13 Matt 5:44| dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld
14 Matt 6:5 | 5 En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk
15 Matt 6:6 | 6 Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer,
16 Matt 6:6 | deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen
17 Matt 6:7 | 7 En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel
18 Matt 6:8 | van node hebt, eer gij Hem bidt. ~
19 Matt 6:9 | 9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in
20 Matt 7:7 | 7 Bidt, en u zal gegeven worden;
21 Matt 7:8 | 8 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt,
22 Matt 9:38| 38 Bidt dan den Heere des oogstes,
23 Matt 24:20| 20 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede
24 Matt 26:41| 41 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking
25 Mark 13:18| 18 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede
26 Mark 13:33| 33 Ziet toe, waakt en bidt; want gij weet niet, wanneer
27 Mark 14:38| 38 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking
28 Luk 6:28 | degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld
29 Luk 10:2 | arbeiders zijn weinige; daarom, bidt den Heere des oogstes, dat
30 Luk 11:2 | zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die
31 Luk 11:9 | 9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden;
32 Luk 11:10 | 10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt,
33 Luk 11:11 | u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven,
34 Luk 22:40 | was, zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking
35 Luk 22:46 | slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking
36 Joha 16:24| niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen,
37 Rom 8:26 | behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke
38 Rom 8:27 | naar God voor de heiligen bidt. ~
39 Rom 8:34 | Gods is, Die ook voor ons bidt. ~
40 1Kor 11:4 | 4 Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende
41 1Kor 11:5 | een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten
42 1Kor 14:14| vreemde taal bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand
43 1The 5:17| 17 Bidt zonder ophouden. ~
44 1The 5:25| 25 Broeders, bidt voor ons. ~
45 2The 3:1 | 1 Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord
46 Heb 13:18 | 18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen,
47 Jako 4:2 | hebt niet, omdat gij niet bidt. ~
48 Jako 4:3 | 3 Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat
49 Jako 4:3 | niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten
50 Jako 5:16| elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij
|