Book Chapter: Verse
1 Num 25:7 | vergadering, en nam een spies in zijn hand; ~
2 Joz 8:18 | HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw hand is,
3 Joz 8:18 | geven. Toen strekte Jozua de spies, die in zijn hand was, naar
4 Joz 8:26 | niet terug, die hij met de spies had uitgestrekt, totdat
5 Ric 4:32 | een schild gezien, of een spies, onder veertig duizend in
6 1Sa 13:19 | Hebreen geen zwaard noch spies maken. ~
7 1Sa 13:22 | dat er geen zwaard noch spies gevonden werd in de hand
8 1Sa 17:7 | 7 En de schacht zijner spies was als een weversboom,
9 1Sa 17:7 | weversboom, en het lemmer zijner spies was van zeshonderd sikkelen
10 1Sa 17:45 | met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar
11 1Sa 17:47 | het zwaard, noch door de spies verlost; want de krijg is
12 1Sa 18:10 | tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand. ~
13 1Sa 18:11 | 11 En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David
14 1Sa 19:9 | zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David
15 1Sa 19:10 | 10 Saul nu zocht met de spies David aan den wand te spitten,
16 1Sa 19:10 | aangezicht van Saul, die met de spies in den wand sloeg. Toen
17 1Sa 20:33 | 33 Toen schoot Saul de spies op hem, om hem te slaan.
18 1Sa 21:8 | hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch
19 1Sa 22:6 | te Rama, en hij had zijn spies in zijn hand, en al zijn
20 1Sa 26:7 | in den wagenburg, en zijn spies stak in de aarde aan zijn
21 1Sa 26:8 | laat mij toch hem nu met de spies op eenmaal ter aarde slaan,
22 1Sa 26:11 | HEEREN! zo neem toch nu de spies, die aan zijn hoofdeinde
23 1Sa 26:12 | 12 Zo nam David de spies en de waterfles van Sauls
24 1Sa 26:16 | hebt! En nu, zie, waar de spies des konings is, en de waterfles,
25 1Sa 26:22 | David, en zeide: Zie, de spies des konings; zo laat een
26 2Sa 1:6 | ziet, Saul leunde op zijn spies; en ziet, de wagens en ritmeesters
27 2Sa 2:23 | met het achterste van de spies aan de vijfde rib, dat de
28 2Sa 2:23 | aan de vijfde rib, dat de spies van achter hem uitging;
29 2Sa 21:16 | was, en het gewicht zijner spies driehonderd gewicht kopers,
30 2Sa 23:7 | met ijzer en het hout ener spies; en zij zullen ganselijk
31 2Sa 23:18 | drieen; en die hief zijn spies op tegen driehonderd, die
32 2Sa 23:21 | des Egyptenaars was een spies, maar hij ging tot hem af
33 2Sa 23:21 | een staf; en hij rukte de spies uit de hand des Egyptenaars,
34 2Sa 23:21 | doodde hem met zijn eigen spies. ~
35 1Kro 11:11| hoofd der dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende,
36 1Kro 11:20| en hij, verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg
37 1Kro 11:23| en die Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom;
38 1Kro 11:23| met een staf, en rukte de spies uit de hand des Egyptenaars,
39 1Kro 11:23| doodde hem met zijn eigen spies. ~
40 1Kro 12:34| en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~
41 2Kro 15:8 | duizend uit Juda, rondas en spies dragende, en tweehonderd
42 2Kro 25:5 | uittrekkende ten heire, handelende spies en rondas. ~
43 Job 38:26 | pijlkoker, het vlammig ijzer des spies en der lans. ~
44 Job 40:17 | zwaard, dat zal niet bestaan, spies, schicht noch pantsier. ~
45 Psa 36:3 | 3 En breng de spies voort, en sluit den weg
46 Psa 46:10 | de boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen
47 Jer 6:23 | 23 Boog en spies zullen zij voeren, het is
48 Jer 50:42 | 42 Boog en spies zullen zij voeren; wreed
49 Nah 3:3 | zwaard, als de bliksemende spies, en er zal veelheid der
|