Book Chapter: Verse
1 1Kon 10:1 | 1 En toen de koningin van Scheba het gerucht van
2 1Kon 10:4 | 4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid
3 1Kon 10:10| als deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Salomo
4 1Kon 10:13| de koning Salomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen,
5 1Kon 11:19| zuster van Tachpenes, de koningin. ~
6 1Kon 15:13| hij ook af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken
7 2Kon 10:13| konings en de zonen der koningin te groeten.
8 2Kro 10:1 | 1 En toen de koningin van Scheba het gerucht van
9 2Kro 10:3 | 3 Als nu de koningin van Scheba zag de wijsheid
10 2Kro 10:9 | gelijk deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Salomo
11 2Kro 10:12| de koning Salomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen,
12 2Kro 16:16| zette haar af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken
13 Neh 2:6 | koning tot mij, daar de koningin nevens hem zat: Hoe lang
14 Est 1:9 | 9 De koningin Vasthi maakte ook een maaltijd
15 Est 1:11 | 11 Dat zij Vasthi, de koningin, zouden brengen voor het
16 Est 1:12 | 12 Doch de koningin Vasthi weigerde te komen
17 Est 1:15 | Wat men naar de wet met de koningin Vasthi doen zou, omdat zij
18 Est 1:16 | konings en der vorsten: De koningin Vasthi heeft niet alleen
19 Est 1:17 | 17 Want deze daad der koningin zal uitkomen tot alle vrouwen,
20 Est 1:17 | Ahasveros zeide, dat men de koningin Vasthi voor zijn aangezicht
21 Est 1:18 | konings, als zij deze daad der koningin zullen horen, en er zal
22 Est 2:4 | schoon wezen zal, worde koningin in stede van Vasthi. Deze
23 Est 10 | hoofd, en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi. ~
24 Est 13:2 | gemaakt, en hij gaf ze de koningin ~
25 Est 19:1 | geschiedde, toen de koning de koningin ~
26 Est 22:1 | koning tot haar: Wat is u, koningin ~
27 Est 28:5 | zeide Haman: Ook heeft de koningin ~
28 Est 32:1 | was, om te drinken met de koningin ~
29 Est 34 | des wijns: Wat is uw bede, koningin ~
30 Est 35:1 | 3 Toen antwoordde de koningin ~
31 Est 36:2 | Ahasveros, en zeide tot de koningin ~
32 Est 38 | aangezicht des konings en der koningin. ~
33 Est 38:1 | Haman bleef staan, om van de koningin ~
34 Est 40 | koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het
35 Est 41:1 | koning Ahasveros aan de koningin ~
36 Est 47:3 | koning Ahasveros tot de koningin ~
37 Est 50:12 | En de koning zeide tot de koningin ~
38 Est 52:16 | 29 Daarna schreef de koningin ~
39 Est 54 | de koningin, en gelijk als zij het bevestigd
40 Psa 45:10 | kostelijke staatsdochteren; de Koningin staat aan Uw rechterhand,
41 Jes 47:5 | niet meer genoemd worden koningin der koninkrijken. ~
42 Jes 47:7 | En gij zeidet: Ik zal koningin zijn in eeuwigheid; tot
43 Jer 13:18 | tot den koning en tot de koningin: Vernedert u, zet u neder;
44 Jer 29:2 | de koning Jechonia, en de koningin, en de kamerlingen, de vorsten
45 Dan 5:10 | zijner geweldigen, ging de koningin in het huis des maaltijds.
46 Dan 5:10 | het huis des maaltijds. De koningin sprak en zeide: O koning,
47 Matt 12:42| 42 De koningin van het zuiden zal opstaan
48 Luk 11:31 | 31 De koningin van het Zuiden zal opstaan
49 Open 18:7 | haar hart: Ik zit als een koningin, en ben geen weduwe, en
|