Book Chapter: Verse
1 Exo 2:16 | drinkbakken, om de kudde haars vaders te drenken. ~
2 Exo 3:22 | naburin, en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten,
3 Exo 4:25 | mes en besneed de voorhuid haars zoons, en wierp die voor
4 Exo 21:4 | de vrouw en haar kinderen haars heren zijn, en hij zal met
5 Exo 21:8 | kwalijk bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet
6 Lev 12:7 | rein zijn van den vloed haars bloeds. Dit is de wet dergene,
7 Lev 15:25 | afzondering, van den vloed haars bloeds vloeien zal, of wanneer
8 Lev 15:26 | waarop zij al de dagen haars vloeds gelegen zal hebben,
9 Lev 17:10 | en zal die uit het midden haars volks uitroeien. ~
10 Lev 18:17 | niet ontdekken; de dochter haars zoons, noch de dochter van
11 Lev 20:6 | en zal ze uit het midden haars volks uitroeien. ~
12 Lev 20:18 | en zij zelve de fontein haars bloeds ontdekt zal hebben,
13 Lev 22:13 | geen zaad hebben, en tot haars vaders huis, als in haar
14 Lev 22:13 | zo zal zij van de spijze haars vaders eten; maar geen vreemde
15 Lev 22:61 | ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven. ~
16 Num 5:13 | hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn,
17 Num 27:7 | midden van de broederen haars vaders; en gij zult de erfenis
18 Num 27:7 | en gij zult de erfenis haars vaders op haar doen komen. ~
19 Num 30:3 | verbintenis in het huis haars vaders in haar jonkheid
20 Num 30:10 | Maar indien zij ten huize haars mans gelofte gedaan heeft,
21 Num 30:16 | haar jonkheid, ten huize haars vaders. ~ ~
22 Num 35:6 | zij aan het geslacht van haars vaders stam tot vrouwen
23 Num 35:8 | het geslacht van den stam haars vaders; opdat de kinderen
24 Num 35:12 | den stam van het geslacht haars vaders. ~
25 Deu 22:21 | uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden
26 Deu 22:21 | gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij
27 Deu 28:56 | kwaad zijn tegen den man haars schoots, en tegen haar zoon,
28 Joz 6:25 | leven, en het huisgezin haars vaders, en al wat zij had;
29 Ric 13:17 | dat raadsel den kinderen haars volks. ~
30 Ric 18:2 | en toog van hem weg naar haars vaders huis, tot Bethlehem-Juda;
31 Ric 18:3 | zij bracht hem in het huis haars vaders. En als de vader
32 1Sa 1:18 | ogen! Alzo ging die vrouw haars weegs; en zij at, en haar
33 1Sa 4:21 | gevankelijk weggevoerd was, en om haars schoonvaders en haars mans
34 1Sa 4:21 | om haars schoonvaders en haars mans wil. ~
35 2Sa 12:30 | 30 En hij nam de kroon haars konings van zijn hoofd af,
36 Job 6:18 | 18 De gangen haars wegs wenden zich ter zijde
37 Spre 2:17| verlaat, en het verbond haars Gods vergeet; ~
38 Spre 12:4 | kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt
39 Spre 31:11| 11 Beth. Het hart haars heren vertrouwt op haar,
40 Spre 31:12| geen kwaad, al de dagen haars levens. ~
41 Jes 49:15 | niet ontferme over den zoon haars buiks? Ofschoon deze vergate,
42 Eze 23:3 | en daar werden de tepelen haars maagdoms betast. ~
43 Eze 23:8 | en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast, en zij
44 Mark 5:29| En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd, en zij
45 Luk 8:44 | terstond stelpte de vloed haars bloeds. ~
46 1Tim 2:9 | niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of
47 Heb 11:11 | geven, en boven den tijd haars ouderdoms heeft zij gebaard;
48 Jako 1:11| afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo
49 1Pet 3:3 | bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of
|