Book Chapter: Verse
1 Lev 19:4 | 4 Gij zult u tot de afgoden niet keren, en u geen gegoten
2 Lev 25:1 | 1 Gij zult ulieden geen afgoden maken; noch gesneden beeld,
3 1Sa 31:9 | boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk. ~
4 2Sa 5:21 | 21 En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn
5 1Kro 10:9 | te boodschappen aan hun afgoden, en aan het volk. ~
6 1Kro 16:26| de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de
7 2Kro 24:18| dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid
8 Psa 96:5 | de goden der volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de
9 Psa 97:7 | beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder
10 Psa 106:36 | 36 En zij dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een
11 Psa 106:38 | hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd;
12 Psa 115:4 | 4 Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het
13 Psa 135:15 | 15 De afgoden der heidenen zijn zilver
14 Jes 2:8 | is hun land vervuld met afgoden; voor het werk hunner handen
15 Jes 2:18 | 18 En elkeen der afgoden zal ganselijk vergaan. ~
16 Jes 2:20 | zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden,
17 Jes 2:20 | afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt
18 Jes 10:10 | heeft de koninkrijken der afgoden, ofschoon hun gesneden beelden
19 Jes 10:11 | aan Samaria en aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen
20 Jes 10:11 | aan Jeruzalem en aan haar afgoden? ~
21 Jes 19:1 | zal in Egypte komen; en de afgoden van Egypte zullen bewogen
22 Jes 19:3 | verslinden; dan zullen zij hun afgoden vragen, en den bezweerders,
23 Jes 31:7 | een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden,
24 Jes 31:7 | zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde
25 Jes 45:16 | schande heengaan, die de afgoden maken. ~
26 Jes 46:1 | wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren
27 Jer 50:2 | is verpletterd, haar afgoden zijn beschaamd, haar drekgoden
28 Jer 50:38 | razen naar de schrikkelijke afgoden. ~
29 Eze 30:13 | drekgoden verdoen, en de nietige afgoden doen ophouden uit Nof; en
30 Hos 4:17 | Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen. ~
31 Hos 8:4 | hebben zij voor zichzelven afgoden gemaakt, opdat zij
32 Hos 13:2 | een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal
33 Hos 14:9 | wat heb Ik meer met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord,
34 Mic 1:7 | verbrand worden, en al haar afgoden zal Ik stellen tot een woestheid;
35 Zac 13:2 | uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht
36 Hand 9:20| van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij,
37 Hand 9:29| onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed,
38 Hand 15:25| wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed,
39 Rom 2:22 | gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt, berooft
40 1Kor 8:1 | Aangaande nu de dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten,
41 1Kor 8:4 | eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten,
42 1Kor 8:7 | toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en hun geweten,
43 1Kor 8:10| kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het
44 1Kor 8:10| eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? ~
45 1Kor 12:2 | heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat
46 2Kor 6:16| heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel
47 1The 1:9 | God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen
48 1Joh 5:21| bewaart uzelven van de afgoden. Amen. ~
49 Open 9:20| koperen, en stenen, en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch
|