Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
lading 1
lael 1
laffe 1
lag 48
lage 9
lagen 23
lagenlegger 2
Frequency    [«  »]
48 heuvelen
48 ismael
48 krank
48 lag
48 leeuwen
48 muren
48 nederdalen

Bijbel

IntraText - Concordances

lag

   Book Chapter: Verse
1 Gen 18:33 | de eerstgeborene kwam, en lag bij haar vader, en hij werd 2 Gen 18:35 | de jongste stond op, en lag bij hem. En hij werd het 3 Gen 22:17 | was, dat tegenover Mamre lag, de akker en de spelonk, 4 Gen 27:51 | mijns zoons Dudaim; en hij lag dien nacht bij haar. ~ 5 Gen 31:2 | haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte 6 Gen 32:22 | dat Ruben heenging, en lag bij Bilha, zijns vaders 7 Exo 16:13 | bedekten; en aan den morgen lag de dauw rondom het leger. ~ 8 Joz 7:22 | tent liepen; en ziet, het lag verborgen in zijn tent, 9 Ric 3:25 | en ziet, hunlieder heer lag ter aarde dood. ~ 10 Ric 4:22 | haar in, en ziet, Sisera lag dood, en de nagel was in 11 Ric 4:51 | kromde hij zich, viel henen, lag daar neder; tussen haar 12 Ric 4:51 | alwaar hij zich kromde, daar lag hij geheel geschonden! ~ 13 Ric 6:13 | onderste boven, dat de tent er lag. ~ 14 Ric 15:3 | 3 Maar Simson lag tot middernacht toe; toen 15 Ric 17:28 | enigen mens te doen; en zij lag in het dal, dat bij Beth-Rechob 16 Ric 18:27 | weegs te gaan, ziet, zo lag de vrouw, zijn bijwijf, 17 Rut 3:8 | greep; en ziet, een vrouw lag aan zijn voetdeksel. ~ 18 Rut 3:14 | 14 Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel 19 1Sa 3:15 | 15 Samuel nu lag tot aan den morgen; toen 20 1Sa 5:4 | vroeg opstonden, ziet, Dagon lag op zijn aangezicht ter aarde 21 1Sa 26:5 | bezag de plaats, waar Saul lag, met Abner, den zoon van 22 1Sa 26:5 | zijn krijgsoverste. En Saul lag in den wagenburg, en het 23 1Sa 26:7 | des nachts; en ziet, Saul lag te slapen in den wagenburg, 24 1Sa 26:7 | hoofdeinde, en Abner, en het volk lag rondom hem. ~ 25 2Sa 4:5 | heet geworden was; en hij lag op de slaapstede, in den 26 2Sa 4:7 | huis, als hij op zijn bed lag, in zijn slaapkamer, en 27 2Sa 11:4 | zij tot hem ingekomen was, lag hij bij haar, (zij nu had 28 2Sa 12:16 | een vasten, en ging in, en lag den nacht over op de aarde. ~ 29 2Sa 12:24 | en ging tot haar in, en lag bij haar; en zij baarde 30 2Sa 13:14 | verkrachtte hij haar, en lag bij haar. ~ 31 2Sa 20:12 | 12 Amasa nu lag in het bloed gewenteld, 32 1Kon 13:24| hem; en zijn dood lichaam lag geworpen op den weg, en 33 1Kon 21:27| vlees legde, en vastte; hij lag ook neder in den zak, en 34 2Kon 9:16| naar Jizreel; want Joram lag aldaar; en Ahazia, de koning 35 Psa 3:6 | 6Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, 36 Jona 1:5 | zijden van het schip, en lag neder, en was met een diepen 37 Mark 1:30| En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond 38 Mark 2:4 | neder, daar de geraakte op lag. ~ 39 Mark 5:40| ging binnen, waar het kind lag. ~ 40 Luk 7:2 | waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. ~ 41 Luk 8:42 | omtrent twaalf jaren, en deze lag op haar sterven. En als 42 Luk 16:20 | met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren; ~ 43 Joha 4:47| gezond maakte; want hij lag op zijn sterven. ~ 44 Joha 5:3 | 3 In dezelve lag een grote menigte van kranken, 45 Joha 11:41| weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, 46 Hand 5:18| toegenaamd Petrus, daar te huis lag. ~ 47 Hand 22:8 | bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken Paulus inging, 48 Open 21:16| 16 En de stad lag vierkant, en haar lengte


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License