Book Chapter: Verse
1 Lev 25:30 | op de dode lichamen uwer drekgoden werpen; en Mijn ziel zal
2 Deu 29:17 | hun verfoeiselen, en hun drekgoden, hout en steen, zilver en
3 1Kon 15:12| land, en deed weg al de drekgoden, die zijn vaders gemaakt
4 1Kon 21:26| gruwelijk, wandelende achter de drekgoden; naar alles, wat de Amorieten
5 2Kon 19:12| 12 En zij hadden de drekgoden gediend, waarvan de HEERE
6 2Kon 23:11| ja, ook Juda door zijn drekgoden heeft doen zondigen; ~
7 2Kon 23:21| gewandeld had, en hij diende de drekgoden, die zijn vader gediend
8 2Kon 25:24| duivelskunstenaars, en de terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen, die
9 Jer 50:2 | afgoden zijn beschaamd, haar drekgoden zijn verpletterd! ~
10 Eze 6:4 | voor het aangezicht uwer drekgoden. ~
11 Eze 6:5 | voor het aangezicht hunner drekgoden leggen, en Ik zal uw beenderen
12 Eze 6:6 | woest en eenzaam zijn, en uw drekgoden verbroken worden en ophouden,
13 Eze 6:9 | en door hun ogen, die hun drekgoden nahoereren; en zij zullen
14 Eze 6:13 | verslagenen in het midden hunner drekgoden rondom hun altaren wezen
15 Eze 6:13 | plaats, alwaar zij al hun drekgoden liefelijken reuk maakten. ~
16 Eze 8:10 | verfoeilijke beesten, en van alle drekgoden van het huis Israels, geheel
17 Eze 14:3 | deze mannen hebben hun drekgoden in hun hart opgezet, en
18 Eze 14:4 | het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den
19 Eze 14:4 | antwoorden naar de menigte zijner drekgoden; ~
20 Eze 14:5 | dewijl zij allen door hun drekgoden van Mij vervreemd zijn. ~
21 Eze 14:6 | u, en keert u af van uw drekgoden, en keert uw aangezichten
22 Eze 14:7 | Mij afscheidt, en zet zijn drekgoden op in zijn hart, en stelt
23 Eze 16:36 | ontdekt is, en met al de drekgoden uwer gruwelen, en na het
24 Eze 18:6 | ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israels; noch
25 Eze 18:12 | heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~
26 Eze 18:15 | zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis Israels, de
27 Eze 20:7 | verontreinigt ulieden niet met de drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE,
28 Eze 20:8 | ogen weg, noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide
29 Eze 20:16 | want hun hart wandelde hun drekgoden na. ~
30 Eze 20:18 | verontreinigt u niet met hun drekgoden. ~
31 Eze 20:24 | hadden, en hun ogen achter de drekgoden hunner vaderen waren. ~
32 Eze 20:31 | verontreinigd aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en
33 Eze 20:39 | henen, dient een ieder zijn drekgoden, ook hierna, dewijl gijlieden
34 Eze 20:39 | met uw giften en met uw drekgoden. ~
35 Eze 22:3 | opdat haar tijd kome, en drekgoden tegen zichzelve maakt, om
36 Eze 22:4 | schuldig geworden, en met uw drekgoden, die gij gemaakt hebt, hebt
37 Eze 23:7 | verliefd was, met al derzelver drekgoden, verontreinigde zij
38 Eze 23:30 | en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd hebt. ~
39 Eze 23:37 | en zij hebben met haar drekgoden overspel gedaan; daartoe
40 Eze 23:39 | als zij hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen
41 Eze 23:49 | gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden zult
42 Eze 30:13 | Heere HEERE: Ik zal ook de drekgoden verdoen, en de nietige afgoden
43 Eze 33:25 | en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt
44 Eze 36:18 | vergoten hadden, en om hun drekgoden, waarmede zij dat verontreinigd
45 Eze 36:25 | onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. ~
46 Eze 37:23 | meer verontreinigen met hun drekgoden, en met hun verfoeiselen,
47 Eze 44:10 | Mij zijn afgedwaald, hun drekgoden achterna, zullen wel hun
48 Eze 44:12 | voor het aangezicht hunner drekgoden, en den huize Israels tot
|