Book Chapter: Verse
1 Gen 35:9 | 9 Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet
2 Spre 28:2 | maar om verstandige en wetende mensen zal insgelijks verlenging
3 Matt 12:15| 15 Maar Jezus, dat wetende, vertrok van daar, en vele
4 Matt 16:8 | 8 En Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt
5 Matt 22:29| tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht
6 Mark 5:33| vrouw, vrezende en bevende, wetende, wat aan haar geschied was,
7 Mark 6:20| Herodes vreesde Johannes, wetende, dat hij een rechtvaardig
8 Mark 12:15| 15 En Hij, wetende hun geveinsdheid, zeide
9 Mark 12:28| zamen in woorden waren, en wetende, dat Hij hun wel geantwoord
10 Luk 8:53 | 53 En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was. ~
11 Luk 9:33 | en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide. ~
12 Joha 5:6 | ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd
13 Joha 6:15| 15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en
14 Joha 6:61| 61 Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn
15 Joha 13:1 | feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was,
16 Joha 13:3 | 3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen
17 Joha 18:4 | 4 Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen
18 Joha 19:28| 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht
19 Joha 21:12| Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was. ~
20 Hand 12:25| naarstiglijk de zaken des Heeren, wetende alleenlijk den doop van
21 Hand 14:22| reis naar Jeruzalem, niet wetende, wat mij daar ontmoeten
22 Hand 17:6 | 6 En Paulus wetende dat het ene deel was van
23 Rom 2:4 | en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid
24 Rom 5:3 | ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid
25 Rom 6:6 | 6 Dit wetende, dat onze oude mens met
26 Rom 6:9 | 9 Wetende, dat Christus, opgewekt
27 2Kor 4:14| 14 Wetende, dat Hij, Die den Heere
28 2Kor 5:11| 11 Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen
29 Gal 2:16 | 16 Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd
30 Efez 6:8 | 8 Wetende, dat zo wat goed een iegelijk
31 Kol 3:24 | 24 Wetende, dat gij van den Heere zult
32 Kol 4:1 | dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt
33 1The 1:4 | 4 Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing
34 2Tim 2:23| dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen. ~
35 2Tim 3:14| u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd
36 Tit 3:11 | 11 Wetende, dat de zodanige verkeerd
37 Heb 10:34 | met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven
38 Heb 11:8 | en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou. ~
39 Jako 1:3 | 3 Wetende, dat de beproeving uws geloofs
40 Jako 3:1 | meesters, mijn broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel
41 1Pet 1:18| 18 Wetende dat gij niet door vergankelijke
42 1Pet 3:9 | maar zegent daarentegen; wetende, dat gij daartoe geroepen
43 1Pet 5:9 | vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan
44 2Pet 1:20| 20 Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift
45 2Pet 3:3 | 3 Dit eerst wetende, dat in het laatste der
46 2Pet 3:17| geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door
47 Open 12:12| en heeft groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd
|