Book Chapter: Verse
1 Lev 1:15 | en zijn bloed zal aan den wand des altaars uitgeduwd worden. ~
2 Lev 5:9 | zondoffers zal hij aan den wand van het altaar sprengen;
3 Num 22:25 | klemde hij zichzelve aan den wand, en klemde Bileams voet
4 Num 22:25 | klemde Bileams voet aan den wand; daarom voer hij voort haar
5 1Sa 18:11 | zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde
6 1Sa 19:10 | met de spies David aan den wand te spitten, doch hij ontweek
7 1Sa 19:10 | die met de spies in den wand sloeg. Toen vlood David,
8 1Sa 20:25 | maal, aan de stede bij den wand, zo stond Jonathan op, en
9 1Kon 4:33| op den hysop, die aan den wand uitwast; hij sprak ook van
10 1Kon 6:5 | 5 En rondom aan den wand van het huis bouwde hij
11 1Kon 6:27| des enen raakte aan dezen wand, en de vleugel des anderen
12 1Kon 6:27| cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het
13 1Kon 6:33| uit het vierde deel van de wand. ~
14 2Kon 4:10| kleine opperkamer van een wand maken, en laat ons daar
15 2Kon 9:33| zodat van haar bloed aan den wand en aan de paarden gesprengd
16 2Kon 22:2 | zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE,
17 2Kro 3:11| vijf ellen, rakende aan den wand van het huis, en de andere
18 2Kro 3:12| vijf ellen, rakende aan den wand van het huis; en de andere
19 Psa 62:4 | zult zijn als een ingebogen wand, een aangestoten muur. ~
20 Jes 25:4 | als een vloed tegen een wand. ~
21 Jes 38:2 | zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE. ~
22 Jes 60:10 | Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en,
23 Eze 8:7 | ziet, er was een hol in den wand. ~
24 Eze 8:8 | Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand,
25 Eze 8:8 | wand. En ik groef in dien wand, en ziet, daar was een deur. ~
26 Eze 8:10 | Israels, geheel rondom aan den wand gemaald. ~
27 Eze 12:5 | 5 Doorgraaf u den wand voor hun ogen, en breng
28 Eze 12:7 | avond doorgroef ik mij den wand met de hand; ik bracht
29 Eze 12:12 | uitgaan; zij zullen door den wand graven, om hem daardoor
30 Eze 13:10 | en dat de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen
31 Eze 13:12 | 12 Ziet, als die wand zal gevallen zijn, zal dan
32 Eze 13:14 | 14 Zo zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden
33 Eze 13:15 | Mijn grimmigheid tegen den wand voortbrengen, en tegen degenen,
34 Eze 13:15 | tot ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en die
35 Eze 23:14 | geschilderde mannen aan den wand zag, de beelden der Chaldeen,
36 Eze 41:5 | 5 En hij mat den wand des huizes zes ellen; en
37 Eze 41:6 | malen, en zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot
38 Eze 41:6 | niet vastgehouden in den wand des huizes. ~
39 Eze 41:9 | De breedte van den wand, die tot de zijkameren was
40 Eze 41:12 | zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de
41 Eze 41:17 | huis toe, en aan den gansen wand rondom henen in het binnenste
42 Eze 41:20 | palmbomen gemaakt, ook aan den wand des tempels. ~
43 Eze 43:8 | Mijn post, dat er maar een wand tussen Mij en tussen hen
44 Dan 5:5 | kandelaar, op de kalk van den wand van het koninklijk paleis,
45 Amos 5:19| leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang. ~
46 Hand 17:3 | zal u slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook om mij te oordelen
|