Book Chapter: Verse
1 Gen 10:19 | toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en
2 Gen 13:10 | bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had,
3 Gen 13:12 | en sloeg tenten tot aan Sodom toe. ~
4 Gen 13:13 | 13 En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars
5 Gen 14:2 | voerden met Bera, koning van Sodom, en met Birsa, koning van
6 Gen 14:8 | Toen toog de koning van Sodom uit, en de koning van Gomorra,
7 Gen 14:10 | lijmputten; en de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten, en
8 Gen 14:11 | zij namen al de have van Sodom en Gomorra, en al hun spijze,
9 Gen 14:12 | weg; want hij woonde in Sodom. ~
10 Gen 14:17 | 17 En de koning van Sodom toog uit, hem tegemoet (
11 Gen 14:21 | 21 En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij
12 Gen 14:22 | zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven
13 Gen 17:16 | van daar, en zagen naar Sodom toe; en Abraham ging met
14 Gen 17:20 | HEERE: Dewijl het geroep van Sodom en Gomorra groot is, en
15 Gen 17:22 | van daar, en gingen naar Sodom; maar Abraham bleef nog
16 Gen 17:26 | zeide de HEERE: Zo Ik te Sodom binnen de stad vijftig rechtvaardigen
17 Gen 18:1 | die twee engelen kwamen te Sodom in den avond; en Lot zat
18 Gen 18:1 | en Lot zat in de poort te Sodom; en als Lot hen zag, stond
19 Gen 18:4 | dier stad, de mannen van Sodom, van den jongste tot den
20 Gen 18:24 | HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van
21 Gen 18:28 | 28 En hij zag naar Sodom en Gomorra toe, en naar
22 Deu 29:23 | gelijk de omkering van Sodom en Gomorra, Adama en Zeboim,
23 Deu 32:32 | is uit den wijnstok van Sodom, en uit de velden van Gomorra;
24 Jes 1:9 | overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn;
25 Jes 1:10 | woord, gij oversten van Sodom! neemt ter ore de wet onzes
26 Jes 3:9 | spreken zij vrij uit, gelijk Sodom; zij verbergen ze niet.
27 Jes 13:19 | Chaldeen, zijn gelijk als God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft. ~
28 Jer 23:14 | zij allen zijn Mij als Sodom, en haar inwoners als Gomorra. ~
29 Jer 49:18 | Gelijk de omkering van Sodom en Gomorra en haar naburen,
30 Jer 50:40 | 40 Gelijk God Sodom en Gomorra en haar naburen
31 Klaa 1:116| groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik
32 Eze 16:46 | uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren. ~
33 Eze 16:48 | spreekt de Heere HEERE, indien Sodom, uw zuster, zij met haar
34 Eze 16:49 | ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood
35 Eze 16:53 | namelijk de gevangenen van Sodom en haar dochteren, en de
36 Eze 16:55 | 55 Als uw zusters, Sodom en haar dochteren, zullen
37 Eze 16:56 | 56 Ja, uw zuster Sodom is in uw mond niet gehoord
38 Amos 4:11 | ulieden omgekeerd, gelijk God Sodom en Gomorra omkeerde, u,
39 Zep 2:9 | Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als
40 Matt 10:15 | u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra verdragelijker
41 Matt 11:23 | nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied,
42 Matt 11:24 | u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn
43 Mark 6:11 | Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker
44 Luk 10:12 | zeg u, dat het dien van Sodom verdragelijker wezen zal
45 Luk 17:29 | den dag, op welken Lot van Sodom uitging, regende het vuur
46 Rom 9:29 | overgelaten, zo waren wij als Sodom geworden, en Gomorra gelijk
|