Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
rabsake 16
rabsaris 1
rachab 8
rachel 46
rachels 3
rad 11
raddai 1
Frequency    [«  »]
46 ongerechtigheden
46 ouden
46 paden
46 rachel
46 smart
46 sodom
46 spijs

Bijbel

IntraText - Concordances

rachel

   Book Chapter: Verse
1 Gen 27:6 | zeiden: Het is wel; en zie, Rachel, zijn dochter, komt met 2 Gen 27:9 | nog met hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen, die haar 3 Gen 27:10 | het geschiedde, als Jakob Rachel zag, de dochter van Laban, 4 Gen 27:11 | 11 En Jakob kuste Rachel; en hij hief zijn stem op 5 Gen 27:12 | 12 En Jakob gaf Rachel te kennen, dat hij een broeder 6 Gen 27:16 | de naam der kleinste was Rachel. ~ 7 Gen 27:17 | Lea had tedere ogen; maar Rachel was schoon van gedaante, 8 Gen 27:18 | 18 En Jakob had Rachel lief; en hij zeide: Ik zal 9 Gen 27:18 | u zeven jaren dienen, om Rachel, uw kleinste dochter. ~ 10 Gen 27:20 | 20 Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die waren 11 Gen 27:25 | ik niet bij u gediend om Rachel? waarom hebt gij mij dan 12 Gen 27:28 | van deze. Toen gaf hij hem Rachel, zijn dochter, hem tot een 13 Gen 27:29 | Laban gaf aan zijn dochter Rachel zijn dienstmaagd Bilha, 14 Gen 27:30 | 30 En hij ging ook in tot Rachel, en had ook Rachel liever 15 Gen 27:30 | in tot Rachel, en had ook Rachel liever dan Lea; en hij diende 16 Gen 27:31 | Hij haar baarmoeder; maar Rachel was onvruchtbaar. ~ 17 Gen 27:36 | 1 Als nu Rachel zag, dat zij Jakob niet 18 Gen 27:36 | niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster; en zij zeide 19 Gen 27:37 | ontstak Jakobs toorn tegen Rachel, en hij zeide: Ben ik dan 20 Gen 27:41 | 6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, 21 Gen 27:43 | 8 Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods 22 Gen 27:49 | zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van 23 Gen 27:50 | Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht 24 Gen 27:57 | 22 God dacht ook aan Rachel; en God verhoorde haar, 25 Gen 27:60 | 25 En het geschiedde, Als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob 26 Gen 28:4 | zond Jakob heen, en riep Rachel en Lea, op het veld tot 27 Gen 28:14 | 14 Toen antwoordden Rachel en Lea, en zeiden tot hem: 28 Gen 28:19 | schapen te scheren; zo stal Rachel de terafim, die haar vader 29 Gen 28:32 | Want Jakob wist niet, dat Rachel dezelve gestolen had. ~ 30 Gen 28:33 | kwam hij in de tent van Rachel. ~ 31 Gen 28:34 | 34 Maar Rachel had de terafim genomen, 32 Gen 30:1 | kinderen onder Lea, en onder Rachel, en onder de twee dienstmaagden. ~ 33 Gen 30:2 | meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste. ~ 34 Gen 30:7 | daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder. ~ 35 Gen 32:16 | tot Efrath te komen; en Rachel baarde, en zij had het hard 36 Gen 32:19 | 19 Alzo stierf Rachel; en zij werd begraven aan 37 Gen 32:24 | 24 De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin. ~ 38 Gen 42:19 | 19 De zonen van Rachel, Jakobs huisvrouw: Jozef 39 Gen 42:22 | 22 Dit zijn de zonen van Rachel, die Jakob geboren zijn, 40 Gen 42:25 | die Laban aan zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde 41 Gen 44:7 | nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven in het 42 Rut 4:11 | die in uw huis komt, als Rachel en als Lea, die beiden het 43 1Sa 10:2 | vinden bij het graf van Rachel, aan de landpale van Benjamin, 44 1Sa 30:29 | 29 En tot die te Rachel, en tot die, welke in de 45 Jer 31:15 | een zeer bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; 46 Matt 2:18| geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License