Book Chapter: Verse
1 Gen 6:5 | te allen dage alleenlijk boos was. ~
2 Gen 8:21 | gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik
3 Gen 13:13 | de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen
4 Gen 34:20 | en wij zullen zeggen: een boos dier heeft hem opgegeten;
5 Gen 34:33 | is mijns zoons rok! een boos dier heeft hem opgegeten!
6 Lev 25:6 | verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit het land doen
7 Deu 15:9 | vrijlating, naakt; dat uw oog boos zij tegen uw broeder, die
8 Deu 15:10 | geven, en uw hart zal niet boos zijn, als gij hem geeft;
9 Deu 28:42 | vrucht uws lands zal het boos gewormte erfelijk bezitten. ~
10 1Sa 25:3 | maar de man was hard en boos van daden, en hij was een
11 1Sa 30:22 | Toen antwoordde een ieder boos en Belials man onder de
12 Neh 13:17 | zeide tot hen: Wat voor een boos ding is dit, dat gijlieden
13 Psa 140:12 | niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal
14 Spre 23:6 | brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet
15 Spre 26:23| Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf
16 Spre 28:22| goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet,
17 Jer 3:17 | naar het goeddunken van hun boos hart. ~
18 Jer 7:24 | in het goeddunken van hun boos hart; en zij zijn achterwaarts
19 Jer 11:8 | goeddunken van hunlieder boos hart; daarom heb Ik over
20 Jer 16:12 | het goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te
21 Jer 18:12 | het goeddunken van zijn boos hart. ~
22 Jer 23:10 | verdorren, omdat hun loop boos is, en hun macht niet recht. ~
23 Jer 24:3 | zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege de boosheid
24 Jer 49:23 | en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord hebben,
25 Eze 5:17 | 17 Ja, honger en boos gedierte, die u van kinderen
26 Eze 14:15 | 15 Zo Ik het boos gedierte make door het land
27 Eze 34:25 | met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen
28 Matt 6:23| 23 Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam
29 Matt 7:11| 11 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede
30 Matt 12:34| dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed
31 Matt 12:39| antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt
32 Matt 12:45| Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn. ~
33 Matt 16:4 | 4 Het boos en overspelig geslacht verzoekt
34 Matt 20:15| wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? ~
35 Mark 7:22| bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij,
36 Luk 11:13 | 13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede
37 Luk 11:29 | Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een
38 Luk 11:34 | lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw gehele
39 Joha 3:19| licht; want hun werken waren boos. ~
40 Joha 7:7 | getuig, dat haar werken boos zijn. ~
41 Efez 5:16| uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. ~
42 2Tim 4:18| zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn
43 Heb 3:12 | in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te
44 Jako 4:16| hoogmoed; alle zodanige roem is boos. ~
45 1Joh 3:12| dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder
46 Open 16:2 | en er werd een kwaad en boos gezweer aan de mensen, die
|