Book Chapter: Verse
1 Deu 33:29 | 29 Welgelukzalig zijt gij, o Israel! wie
2 1Kon 10:8 | 8 Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig
3 1Kon 10:8 | Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig
4 2Kro 10:7 | 7 Welgelukzalig zijn uw mannen, en welgelukzalig
5 2Kro 10:7 | Welgelukzalig zijn uw mannen, en welgelukzalig deze uw knechten, die geduriglijk
6 Psa 2:12 | een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. ~ ~
7 Psa 32:1 | onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding
8 Psa 32:2 | 2 Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE
9 Psa 33:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de
10 Psa 34:12 | 12 Welgelukzalig is het volk, welks God de
11 Psa 35:9 | ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt. ~
12 Psa 41:5 | 5 Welgelukzalig is de man, die den HEERE
13 Psa 42:2 | 2 Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk
14 Psa 65:5 | 5 Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest,
15 Psa 72:17 | alle heidenen zullen hem welgelukzalig roemen. ~
16 Psa 84:5 | 5 Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis
17 Psa 84:6 | 6 Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte
18 Psa 84:13 | 13 HEERE der heirscharen! welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt. ~ ~ ~
19 Psa 89:16 | 16 Welgelukzalig is het volk, hetwelk het
20 Psa 94:12 | 12 Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien
21 Psa 106:3 | 3 Welgelukzalig zijn zij, die het recht
22 Psa 112:1 | 1 Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE
23 Psa 119:1 | 1 Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel,
24 Psa 119:2 | 2 Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen
25 Psa 128:1 | 1Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den
26 Psa 128:2 | den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal
27 Psa 137:8 | die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad
28 Psa 144:15 | 15 Welgelukzalig is het volk, dien het alzo
29 Psa 144:15 | volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig is het volk, wiens God de
30 Psa 146:5 | 5 Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs
31 Spre 3:13| 13 Welgelukzalig is de mens, die wijsheid
32 Spre 8:32| kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen
33 Spre 8:34| 34 Welgelukzalig is de mens, die naar Mij
34 Spre 14:21| nederigen ontfermt, die is welgelukzalig. ~
35 Spre 16:20| den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. ~
36 Spre 20:7 | steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem. ~
37 Spre 28:14| 14 Welgelukzalig is de mens, die geduriglijk
38 Spre 29:18| het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart. ~
39 Spre 31:28| staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst
40 Pred 10:17| 17 Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning
41 Hoo 6:9 | zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen
42 Jes 30:18 | een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem
43 Jes 32:20 | 20 Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan
44 Jes 57:2 | 2 Welgelukzalig is de mens, die zulks doet,
45 Dan 12:12 | 12 Welgelukzalig is hij, die verwacht en
|