Book Chapter: Verse
1 Gen 25:25 | 25 Toen zeide hij: Stel het nabij mij, dat ik van
2 Gen 39:9 | en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen
3 Exo 7:15 | uitgaan naar het water toe, zo stel u tegen hem over aan den
4 Exo 8:20 | Maak u morgen vroeg op, en stel u voor Farao's aangezicht;
5 Exo 9:13 | Maak u morgen vroeg op, en stel u voor Farao's aangezicht,
6 Exo 18:21 | de gierigheid hatende; stel ze over hen, oversten der
7 Exo 34:25 | den berg Sinai klimt, en stel u aldaar voor Mij, op den
8 Num 1:50 | 50 Maar gij, stel de Levieten over den tabernakel
9 Num 3:6 | stam van Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht
10 Num 21:8 | Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het
11 Num 27:19 | 19 En stel hem voor het aangezicht
12 Deu 11:26 | 26 Ziet, ik stel ulieden heden voor, zegen
13 Joz 8:2 | voor ulieden roven zult; stel u een achterlage tegen de
14 1Sa 8:22 | Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide
15 2Sa 11:15 | in dien brief, zeggende: Stel Uria vooraan tegenover den
16 2Sa 14:2 | en hij zeide tot haar: Stel u toch, alsof gij rouw droegt,
17 2Sa 18:30 | de koning zeide: Ga om, stel u hier; zo ging hij om,
18 2Sa 20:4 | den derden dag; en gij, stel u dan hier. ~
19 1Kon 11:34| zijn hand nemen; maar Ik stel hem tot een vorst al de
20 1Kon 20:24| elkeen uit zijn plaats, en stel landvoogden in hun plaats. ~
21 Ezra 7:25| Gods, die in uw hand is, stel regeerders en richters,
22 Job 17:3 | 3 Zet toch bij, stel mij een borg bij U; wie
23 Job 33:5 | u voor mijn aangezicht, stel u. ~
24 Psa 16:8 | 8 Ik stel den HEERE geduriglijk voor
25 Psa 40:9 | al mijn overtredingen; en stel mij niet tot een smaad des
26 Psa 59:2 | mijn vijanden, o mijn God! stel mij in een hoog vertrek
27 Psa 109:6 | 6 Stel een goddeloze over hem,
28 Spre 22:17| de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; ~
29 Pred 5:3 | God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen;
30 Jes 50:2 | maak Ik de zee droog, Ik stel de rivieren tot een woestijn,
31 Jes 50:3 | hemel met zwartheid, en stel een zak tot zijn deksel. ~
32 Jer 1:10 | 10 Zie, Ik stel u te dezen dage over de
33 Jer 1:18 | 18 Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad,
34 Jer 20:4 | zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven
35 Jer 21:8 | zegt de HEERE: Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht
36 Jer 31:21 | Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, zet uw
37 Jer 39:12 | 12 Neem hem, en stel uw ogen op hem, en doe hem
38 Eze 4:2 | tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar, en zet
39 Eze 4:3 | gij u een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur
40 Eze 17:2 | 2 Mensenkind, stel een raadsel voor, en gebruik
41 Eze 21:19 | Gij nu, mensenkind, stel u twee wegen voor, waardoor
42 Eze 24:11 | 11 Stel hem daarna ledig op zijn
43 Joha 10:15| Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. ~
44 Gal 2:18 | datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot een overtreder. ~
45 2Tim 2:16| 16 Maar stel u tegen het ongoddelijk
|