Book Chapter: Verse
1 Psa 58:2 | gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij, mensenkinderen? ~
2 Psa 82:1 | de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; ~
3 Jes 5:3 | en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen
4 Jes 16:5 | tent van David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig
5 Jer 30:13 | is niemand, die uw zaak oordeelt, aangaande het gezwel; gij
6 Mic 7:3 | de vorst, en de rechter oordeelt om vergelding; en de grote
7 Zac 8:16 | iegelijk met zijn naaste; oordeelt de waarheid en een oordeel
8 Matt 7:1 | 1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld
9 Matt 7:2 | Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden;
10 Luk 6:37 | 37 En oordeelt niet, en gij zult niet geoordeeld
11 Luk 12:57 | 57 En waarom oordeelt gij ook van uzelven niet,
12 Joha 5:22| 22 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het
13 Joha 7:24| 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar
14 Joha 7:24| niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel. ~
15 Joha 7:51| 51 Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij
16 Joha 8:15| 15 Gij oordeelt naar het vlees; Ik oordeel
17 Joha 8:50| is Een, Die ze zoekt en oordeelt. ~
18 Joha 12:48| ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken
19 Joha 18:31| tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden
20 Hand 4:19| antwoordende, zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor
21 Hand 7:46| eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot
22 Rom 2:1 | wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander
23 Rom 2:1 | want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven;
24 Rom 2:1 | uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. ~
25 Rom 2:3 | denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen
26 Rom 3:4 | en overwint, wanneer Gij oordeelt. ~
27 Rom 14:4 | eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt
28 Rom 14:10 | 10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij,
29 Rom 14:13 | niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat
30 Rom 14:22 | hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed
31 1Kor 4:4 | gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de Heere. ~
32 1Kor 4:5 | 5 Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat
33 1Kor 5:12| buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen
34 1Kor 5:13| 13 Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze
35 1Kor 10:15| verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg. ~
36 1Kor 11:13| 13 Oordeelt gij onder uzelven: is het
37 Jako 4:11| spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van
38 Jako 4:11| spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de
39 Jako 4:11| wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader
40 Jako 4:12| zijt gij, die een anderen oordeelt? ~
41 1Pet 1:17| zonder aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk,
42 1Pet 2:23| Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; ~
43 Open 6:10| en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed
44 Open 18:8 | is de Heere God, Die haar oordeelt. ~
45 Open 19:11| Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid. ~
|