Book Chapter: Verse
1 Deu 9:4 | land te erven; want, om de goddeloosheid dezer volken, verdrijft
2 Deu 9:5 | land te erven; maar om de goddeloosheid dezer volken, verdrijft
3 Deu 9:27 | dezes volks, noch op zijn goddeloosheid, noch op zijn zonde; ~
4 1Sa 24:14 | Van de goddelozen komt goddeloosheid voort; maar mijn hand zal
5 Job 34:10 | naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht! ~
6 Job 35:8 | 8 Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man,
7 Psa 5:5 | God, Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet
8 Psa 10:15 | goddelozen en bozen. zoek zijn goddeloosheid, totdat Gij haar niet vindt. ~
9 Psa 45:8 | gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God!
10 Psa 84:11 | te wonen in de tenten der goddeloosheid. ~
11 Psa 125:3 | 3Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot
12 Psa 141:4 | zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen,
13 Spre 4:17| Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken wijn van enkel
14 Spre 8:7 | bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel. ~
15 Spre 10:2 | 2 Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid
16 Spre 11:5 | goddeloze valt door zijn goddeloosheid. ~
17 Spre 12:3 | niet bevestigd worden door goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen
18 Spre 13:6 | oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren. ~
19 Spre 16:12| Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid
20 Pred 3:16| des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid,
21 Pred 3:16| gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid. ~
22 Pred 7:25| sluitrede; en om te weten de goddeloosheid der zotheid, en de dwaasheid
23 Pred 8:8 | strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen. ~
24 Jes 2:6 | want zij zijn vervuld met goddeloosheid, meer dan het oosten, en
25 Jes 9:17 | 17 Want de goddeloosheid brandt als vuur, doornen
26 Jes 59:6 | gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden
27 Jer 14:20 | HEERE! wij kennen onze goddeloosheid, en onzer vaderen ongerechtigheid,
28 Eze 3:19 | waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg
29 Eze 5:6 | Mijn rechten veranderd in goddeloosheid meer dan de heidenen, en
30 Eze 7:11 | opgerezen tot een roede der goddeloosheid; niets van hen zal overblijven,
31 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem
32 Eze 18:27 | goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en
33 Eze 31:11 | Ik dreef hem uit om zijn goddeloosheid. ~
34 Eze 33:12 | overtreding; en aangaande de goddeloosheid des goddelozen, hij
35 Eze 33:12 | dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige
36 Eze 33:19 | goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid,
37 Hos 10:13 | 13 Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid,
38 Mic 6:10 | goddelozen huis, schatten der goddeloosheid en een schaarse efa, dat
39 Zac 5:8 | En Hij zeide: Deze is de goddeloosheid; en Hij wierp ze in het
40 Mal 1:4 | hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk, op hetwelk
41 Mal 3:15 | hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook
42 Mal 4:1 | hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn,
43 Rom 1:18 | van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der
44 2Tim 2:16| want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. ~
45 Tit 2:12 | onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden
|