Book Chapter: Verse
1 Num 11:35 | volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth. ~ ~
2 Num 14:38 | Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die
3 Num 22:8 | zal gesproken hebben. Toen bleven de vorsten der Moabieten
4 Deu 3:29 | 29 Alzo bleven wij in dit dal tegenover
5 Joz 2:22 | kwamen op het gebergte, en bleven aldaar drie dagen, totdat
6 Joz 5:8 | dat volk te besnijden, zo bleven zij in hun plaats in het
7 Joz 8:9 | naar de achterlage, en zij bleven tussen Beth-El en tussen
8 Joz 11:22 | kinderen Israels; alleenlijk bleven zij over te Gaza, te Gath,
9 Joz 18:2 | 2 En er bleven over onder de kinderen Israels,
10 Ric 8:44 | waren, overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort;
11 Ric 17:16 | krijgswapenen aangegord, bleven staan aan de deur van de
12 Ric 19:26 | huize Gods, en weenden, en bleven aldaar voor het aangezicht
13 Ric 19:47 | rotssteen van Rimmon, en bleven in den rotssteen van Rimmon,
14 Ric 20:2 | tot het huis Gods, en zij bleven daar tot op den avond, voor
15 Rut 1:2 | kwamen in de velden Moabs, en bleven aldaar. ~
16 Rut 1:4 | der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren. ~
17 1Sa 11:11 | onder hen geen twee te zamen bleven. ~
18 1Sa 13:16 | dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-Benjamins; maar
19 1Sa 19:18 | Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth. ~
20 1Sa 22:4 | koning der Moabieten; en zij bleven bij hem al de dagen, die
21 1Sa 25:13 | vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij het gereedschap. ~
22 1Sa 30:9 | kwamen aan de beek Besor, zo bleven de overigen staan. ~
23 1Sa 30:10 | mannen; en tweehonderd mannen bleven staan, die zo moede waren,
24 2Sa 2:13 | vijver van Gibeon; en zij bleven, deze aan deze zijde des
25 2Sa 2:23 | en gestorven was, staan bleven. ~
26 2Sa 15:17 | te voet was uitgegaan, zo bleven zij staan in een verre plaats. ~
27 2Sa 15:29 | weder te Jeruzalem, en zij bleven aldaar. ~
28 2Kon 20:17| optogen en gekomen waren, bleven zij staan bij den watergang
29 1Kro 5:12| tweede; maar Jaenai en Safat bleven in Basan. ~
30 1Kro 9:27| 27 En zij bleven over nacht rondom het huis
31 Ezra 8:32| kwamen te Jeruzalem; en wij bleven aldaar drie dagen. ~
32 Neh 12:39 | de Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort. ~
33 Spre 7:11| wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; ~
34 Jer 37:10 | tegen u strijden, en er bleven van hen enige verwonde mannen
35 Jer 48:45 | vijands macht vluchtten, bleven staan in de schaduw van
36 Joha 1:40| zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het
37 Joha 2:12| Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen. ~
38 Joha 8:7 | 7 En als zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich
39 Hand 1:13| in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus,
40 Hand 11:14| maar Silas en Timotheus bleven aldaar. ~
41 Hand 14:15| legden wij aan te Samos, en bleven te Trogyllion, en den dag
42 Hand 15:4 | discipelen gevonden hebbende, bleven wij daar zeven dagen; dewelke
43 Hand 15:7 | broeders gegroet hebbende, bleven een dag bij hen. ~
44 Hand 15:8 | die een was van de zeven), bleven wij bij hem. ~
45 Hand 22:12| Syrakuse aangekomen waren, bleven wij aldaar drie dagen; ~
|