Book Chapter: Verse
1 Gen 27:48 | en zij noemde zijn naam Aser. ~
2 Gen 32:26 | Lea's dienstmaagd: Gad en Aser. Deze zijn de zonen van
3 Gen 42:17 | 17 En de zonen van Aser: Jimna, en Jisva, en Jisvi,
4 Gen 45:20 | 20 Van Aser, zijn brood zal vet zijn;
5 Exo 1:4 | Dan en Nafthali, Gad en Aser. ~
6 Num 1:13 | 13 Van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
7 Num 1:40 | 40 Van de zonen van Aser, hun geboorten, naar hun
8 Num 1:41 | getelden van den stam van Aser een en veertig duizend en
9 Num 2:27 | zich legeren de stam van Aser; en Pagiel, de zoon van
10 Num 2:27 | de overste der zonen van Aser zijn. ~
11 Num 7:72 | overste der kinderen van Aser, Pagiel, de zoon van Ochran. ~
12 Num 10:26 | den stam der kinderen van Aser was Pagiel, de zoon van
13 Num 13:13 | 13 Van de stam van Aser, Sethur, de zoon van Michael. ~
14 Num 26:44 | 44 De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren:
15 Num 26:46 | de naam der dochter van Aser was Serah. ~
16 Num 26:47 | geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden: drie
17 Num 33:27 | den stam der kinderen van Aser, de overste Achihud, zoon
18 Deu 27:13 | berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali. ~
19 Deu 33:24 | 24 En van Aser zeide hij: Aser zij gezegend
20 Deu 33:24 | 24 En van Aser zeide hij: Aser zij gezegend met zonen;
21 Joz 17:7 | landpale van Manasse was van Aser af tot Michmetath, die voor
22 Joz 17:10 | noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar. ~
23 Joz 17:11 | had, in Issaschar en in Aser, Beth-Sean en haar onderhorige
24 Joz 19:24 | den stam der kinderen van Aser uit, naar hun huisgezinnen. ~
25 Joz 19:31 | den stam der kinderen van Aser, naar hun huisgezinnen,
26 Joz 19:34 | tegen het zuiden, en aan Aser reikt zij tegen het westen,
27 Joz 21:6 | Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali,
28 Joz 22:3 | 30 En van den stam van Aser, Misal en haar voorsteden,
29 Ric 1:31 | 31 Aser verdreef de inwoners van
30 Ric 4:41 | onthield hij zich in schepen! Aser zat aan de zeehaven, en
31 Ric 5:35 | desgelijks zond hij boden in Aser, en in Zebulon, en in Nafthali;
32 Ric 6:23 | bijeengeroepen, uit Nafthali, en uit Aser, en uit gans Manasse; en
33 1Kon 4:16| de zoon van Husai, was in Aser en in Aloth. ~
34 1Kro 2:2 | Benjamin, Nafthali, Gad en Aser. ~
35 1Kro 6:62| Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali,
36 1Kro 6:74| 74 En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden,
37 1Kro 7:30| 30 De kinderen van Aser waren Jimna, en Jisva, en
38 1Kro 7:40| allen waren kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke
39 1Kro 12:36| 36 En uit Aser, uitgaande in het heir,
40 2Kro 30:11| verootmoedigden zich sommigen van Aser, en Manasse, en van Zebulon,
41 Eze 48:2 | tot den westerhoek toe, Aser een. ~
42 Eze 48:3 | En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek af tot
43 Eze 48:34 | poort van Gad, een poort van Aser, een poort van Nafthali. ~
44 Luk 2:36 | Fanuel, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom
45 Open 7:6 | 6 Uit het geslacht van Aser waren twaalf duizend verzegeld;
|