Book Chapter: Verse
1 Gen 14:8 | Bela, dat is Zoar; en zij stelden tegen hen slagorden in het
2 Gen 18:16 | zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad. ~
3 Gen 43:27 | in het land Gosen; en zij stelden zich tot bezitters daarin,
4 Exo 39:25 | van louter goud, en zij stelden de schelletjes tussen de
5 Num 15:34 | 34 En zij stelden hem in bewaring; want het
6 Deu 31:14 | Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst. ~
7 Joz 4:8 | naar het nachtleger, en stelden ze aldaar. ~
8 Joz 6:23 | haar huisgezinnen, en zij stelden hen buiten het leger van
9 Joz 8:13 | 13 En zij stelden het volk, het ganse leger,
10 Joz 25:1 | deszelfs ambtlieden; en zij stelden zich voor het aangezicht
11 Ric 7:33 | Baals nahoereerden; en zij stelden zich Baal-Berith tot een
12 Ric 17:21 | en togen voort; en zij stelden de kinderkens, en het vee,
13 Ric 17:31 | 31 Alzo stelden zij onder zich het gesneden
14 Ric 19:2 | hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen van Israel
15 1Sa 4:2 | 2 En de Filistijnen stelden zich in slagorden, om Israel
16 1Sa 5:2 | in het huis van Dagon, en stelden ze bij Dagon. ~
17 1Sa 17:2 | zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen
18 1Sa 17:21 | Israelieten en Filistijnen stelden slagorde tegen slagorde. ~
19 2Sa 6:17 | ark des HEEREN inbrachten, stelden zij die in haar plaats,
20 2Sa 10:8 | kinderen Ammons togen uit, en stelden de slagorde voor de deur
21 2Sa 10:17 | te Helam, en de Syriers stelden de slagorde tegen David
22 2Sa 18:17 | in een groten kuil, en stelden op hem een zeer groten steenhoop;
23 2Kon 19:29| maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten,
24 1Kro 11:14| 14 En zij stelden zich in het midden van dat
25 1Kro 15:17| 17 Zo stelden dan de Levieten Heman, den
26 1Kro 16:1 | ark Gods inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der
27 1Kro 20:9 | Ammons uitgetogen waren, zo stelden zij de slagorde voor de
28 1Kro 20:11| zijn broeder Abisai, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen
29 2Kro 12:13| het ganse Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun
30 2Kro 15:10| Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefatha
31 2Kro 24:8 | zij maakten een kist, en stelden die buiten aan de poort
32 2Kro 30:5 | 5 Zo stelden zij zulks, dat men een stem
33 Ezra 3:8 | Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig
34 Ezra 3:10| HEEREN tempel legden, zo stelden zij de priesteren, aangekleed
35 Ezra 6:18| 18 En zij stelden de priesteren in hun onderscheidingen,
36 Job 1:17 | ander, en zeide: De Chaldeen stelden drie hopen, en vielen op
37 Psa 78:41 | alweder, en verzochten God, en stelden den Heilige Israels een
38 Jer 37:15 | Jeremia en sloegen hem; en zij stelden hem in het gevangenhuis,
39 Eze 19:9 | 9 En zij stelden hem in gesloten bewaring
40 Eze 43:8 | Als zij hun dorpel stelden aan Mijn dorpel, en hun
41 Zac 7:14 | noch wederkeerde; want zij stelden het gewenste land tot
42 Matt 27:37| 37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging
43 Luk 13:17 | beschaamd, die zich tegen Hem stelden; en al de schare verblijdde
44 Hand 1:23| 23 En zij stelden er twee, Jozef, genaamd
|