Book Chapter: Verse
1 Gen 21:10| het mes om zijn zoon te slachten. ~
2 Exo 12:6 | vergadering van Israel zal het slachten tussen twee avonden. ~
3 Exo 29:11| 11 En gij zult den var slachten voor het aangezicht des
4 Exo 29:16| 16 En gij zult den ram slachten, en gij zult zijn bloed
5 Exo 29:20| 20 En gij zult den ram slachten, en van zijn bloed nemen,
6 Lev 1:5 | Daarna zal hij het jonge rund slachten voor het aangezicht des
7 Lev 1:11| 11 En hij zal dat slachten aan de zijde van het altaar
8 Lev 3:2 | offerande leggen, en zal ze slachten voor de deur van de tent
9 Lev 3:8 | offerande leggen, en hij zal die slachten voor de tent der samenkomst;
10 Lev 3:13| hoofd leggen, en hij zal hem slachten voor de tent der samenkomst;
11 Lev 4:4 | leggen, en hij zal dien var slachten voor het aangezicht des
12 Lev 4:15| HEEREN; en hij zal den var slachten voor het aangezicht des
13 Lev 4:24| den bok leggen, en zal hem slachten in de plaats, waar men het
14 Lev 4:29| en men zal dat zondoffer slachten in de plaats des brandoffers. ~
15 Lev 4:33| zondoffers leggen, en hij zal dat slachten tot een zondoffer, in de
16 Lev 7:2 | waar zij het brandoffer slachten, zullen zij het schuldoffer
17 Lev 7:2 | zullen zij het schuldoffer slachten; en men zal deszelfs bloed
18 Lev 14:13| 13 Daarna zal hij dat lam slachten in de plaats, waar men het
19 Lev 14:19| daarna zal hij het brandoffer slachten. ~
20 Lev 14:25| het lam des schuldoffers slachten, en de priester zal van
21 Lev 14:50| En hij zal den enen vogel slachten in een aarden vat, over
22 Lev 16:11| voor hemzelven zal zijn, slachten. ~
23 Lev 16:15| voor het volk zal zijn, slachten, en zal zijn bloed tot binnen
24 Lev 17:3 | lam, of geit in het leger slachten zal, of die ze slachten
25 Lev 17:3 | slachten zal, of die ze slachten zal buiten het leger; ~
26 Lev 17:5 | brengen, welke zij op het veld slachten, dat zij die den HEERE toebrengen,
27 Lev 17:5 | tot dankofferen den HEERE slachten. ~
28 Lev 22:28| zijn jong, op een dag niet slachten. ~
29 Lev 22:29| lofoffer den HEERE zult slachten, naar uw wil zult gij het
30 Lev 22:29| naar uw wil zult gij het slachten. ~
31 Deu 12:15| lust uwer ziel zult gij slachten en vlees eten, naar den
32 Deu 12:21| u zal zijn, zo zult gij slachten van uw runderen en van uw
33 Deu 16:2 | HEERE, uw God, het pascha slachten, schapen en runderen, in
34 Deu 16:5 | zult het pascha niet mogen slachten in een uwer poorten, die
35 Deu 16:6 | aldaar zult gij het pascha slachten aan den avond, als de zon
36 Psa 38:14| nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn. ~
37 Jes 29:1 | jaar; laat ze feestofferen slachten.
38 Jer 11:19| die geleid wordt om te slachten; want ik wist niet, dat
39 Jer 25:34| dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen,
40 Jer 51:40| afvoeren als lammeren om te slachten, als rammen met bokken. ~
41 Eze 21:15| is ingewonden om te slachten. ~
42 Eze 40:39| gene zijde, om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer,
43 Eze 44:11| slachtoffer voor het volk slachten, en zullen voor hun aangezicht
44 Hos 5:2 | afwijken, verdiepen zich om te slachten; maar Ik zal hun allen een
|