Book Chapter: Verse
1 Gen 46:15 | Misschien zal ons Jozef haten, en hij zal ons gewisselijk
2 Exo 20:5 | vierde lid dergenen, die Mij haten; ~
3 Lev 19:17 | broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk
4 Deu 5:9 | vierde lid dergenen, die Mij haten; ~
5 Deu 7:10 | een ieder van hen, die Hem haten, in zijn aangezicht, om
6 Deu 7:15 | ze leggen op allen, die u haten. ~
7 Deu 22:13 | zijnde, alsdan haar zal haten, ~
8 Deu 33:11 | tegen hem opstaan en hem haten, dat zij niet weder opstaan! ~
9 2Sa 19:6 | 6 Liefhebbende die u haten, en hatende die u liefhebben;
10 2Kro 20:2 | helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom
11 Psa 25:19 | vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. ~
12 Psa 35:22 | en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard
13 Psa 36:19 | die mij zonder oorzaak haten. ~
14 Psa 37:3 | ongerechtigheid bevindt, die te haten is. ~
15 Psa 39:20 | die mij om valse oorzaken haten, worden groot. ~
16 Psa 55:4 | ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij. ~
17 Psa 69:5 | 5 Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren
18 Psa 81:16 | 16 Die den HEERE haten, zouden zich Hem geveinsdelijk
19 Psa 89:24 | zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen. ~
20 Psa 118:7 | zien aan degenen, die mij haten. ~
21 Psa 120:6 | bij degenen, die den vrede haten. ~
22 Psa 129:5 | worden, allen, die Sion haten. ~
23 Psa 139:21 | 21 Zou ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet
24 Psa 139:21 | niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen,
25 Spre 1:22| en de zotten wetenschap haten? ~
26 Spre 8:13| vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid,
27 Spre 8:36| geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief. ~ ~
28 Spre 19:7 | Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan
29 Spre 29:10| Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten
30 Pred 3:8 | hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en
31 Jes 67:5 | beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen,
32 Eze 16:27 | den lust dergenen, die u haten, der dochteren der Filistijnen,
33 Amos 5:10| 10 Zij haten in de poort dengene, die
34 Mic 3:2 | 2 Zij haten het goede, en hebben het
35 Matt 5:43| liefhebben, en uw vijand zult gij haten. ~
36 Matt 5:44| doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die
37 Matt 6:24| want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben,
38 Matt 24:10| overleveren, en elkander haten. ~
39 Luk 1:71 | hand al dergenen, die ons haten; ~
40 Luk 6:22 | gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden,
41 Luk 6:27 | doet wel dengenen, die u haten. ~
42 Luk 16:13 | want of hij zal den enen haten, en den anderen liefhebben,
43 Joha 7:7 | wereld kan ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat
44 Open 17:16| beest, die zullen de hoer haten, en zullen haar woest maken,
|