Book Chapter: Verse
1 Exo 34:21 | Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. ~
2 Exo 34:22 | zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met
3 Num 20:8 | spreekt gijlieden tot den steenrots voor hun ogen, zo zal zij
4 Num 20:8 | water voortbrengen uit den steenrots, en gij zult de vergadering
5 Num 20:10 | vergaderden de gemeente voor de steenrots, en hij zeide tot hen: Hoort
6 Num 20:10 | water voor ulieden uit deze steenrots hervoorbrengen? ~
7 Num 20:11 | hand op, en hij sloeg de steenrots tweemaal met zijn staf;
8 Num 24:21 | gij hebt uw nest in een steenrots gelegd. ~
9 Deu 32:13 | hem honig zuigen uit de steenrots, en olie uit den kei der
10 2Sa 22:2 | dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper. ~
11 2Kro 25:12| brachten ze op de hoogte der steenrots, en stieten hen van de spits
12 2Kro 25:12| stieten hen van de spits der steenrots af, dat zij allen barstten. ~
13 Neh 9:15 | honger, en hun water uit de steenrots voortgebracht voor hun dorst;
14 Job 38:31 | woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots
15 Job 38:31 | steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats. ~
16 Psa 18:3 | 3 De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper;
17 Psa 31:4 | 4 Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan,
18 Psa 42:24 | zal zeggen tot God: Mijn Steenrots! waarom vergeet Gij mij?
19 Psa 71:3 | verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg. ~
20 Psa 78:16 | bracht stromen voort uit de steenrots, en deed de wateren afdalen
21 Psa 94:22 | Vertrek, en mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht. ~
22 Psa 105:41 | 41 Hij opende een steenrots, en er vloeiden wateren
23 Psa 137:9 | kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal. ~ ~ ~ ~ ~
24 Psa 141:6 | rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en
25 Jer 5:3 | aangezichten harder gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich
26 Jer 13:4 | aldaar in de klove ener steenrots. ~
27 Jer 23:29 | en als een hamer, die een steenrots te morzel slaat? ~
28 Jer 48:28 | de steden, en woont in de steenrots, gij inwoners van Moab!
29 Eze 24:7 | van haar; op een gladde steenrots heeft zij dat gelegd; zij
30 Eze 24:8 | haar bloed op een gladde steenrots gelegd, opdat het niet bedekt
31 Eze 26:4 | zal haar tot een gladde steenrots maken. ~
32 Eze 26:14 | zal u maken tot een gladde steenrots; gij zult zijn tot uitspreiding
33 Amos 6:12| ook paarden rennen op een steenrots? Zal men ook daarop met
34 Matt 7:24| man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; ~
35 Matt 7:25| gevallen, want het was op de steenrots gegrond. ~
36 Matt 27:60| graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een
37 Mark 15:46| een graf, hetwelk uit een steenrots gehouwen was; en hij wentelde
38 Luk 6:48 | leide het fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam,
39 Luk 6:48 | bewegen; want het was op de steenrots gegrond. ~
40 Luk 8:6 | En het andere viel op een steenrots, en opgewassen zijnde, is
41 Luk 8:13 | 13 En die op de steenrots bezaaid worden, zijn dezen,
42 1Kor 10:4 | dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots
43 1Kor 10:4 | steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. ~
|