Book Chapter: Verse
1 2Sa 19:22 | Zeruja! Dat gij mij heden ten satan zoudt zijn? Zou heden iemand
2 1Kro 22:1 | 1 Toen stond de satan op tegen Israel, en hij
3 Job 1:6 | HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen
4 Job 1:7 | Toen zeide de HEERE tot den satan; Van waar komt gij? En de
5 Job 1:7 | Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en
6 Job 1:8 | En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen
7 Job 1:9 | 9 Toen antwoordde de satan den HEERE, en zeide: Is
8 Job 1:12 | En de HEERE zeide tot den satan: Zie, al wat hij heeft,
9 Job 1:12 | uw hand niet uit. En de satan ging uit van het aangezicht
10 Job 2:1 | HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen
11 Job 2:2 | Toen zeide de HEERE tot den satan: Van waar komt gij? En de
12 Job 2:2 | Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en
13 Job 2:3 | En de HEERE zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen
14 Job 2:4 | 4 Toen antwoordde de satan den HEERE, en zeide: Huid
15 Job 2:6 | En de HEERE zeide tot den satan: Zie, hij zij in uw hand,
16 Job 2:7 | 7 Toen ging de satan uit van het aangezicht des
17 Psa 109:6 | goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand. ~
18 Zac 3:1 | Engel des HEEREN; en de satan stond aan zijn rechterhand,
19 Zac 3:2 | Doch de HEERE zeide tot den satan: De HEERE schelde u, gij
20 Zac 3:2 | De HEERE schelde u, gij satan! ja, de HEERE schelde u,
21 Matt 4:10| zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven:
22 Matt 12:26| 26 En indien de satan den satan uitwerpt, zo is
23 Matt 12:26| 26 En indien de satan den satan uitwerpt, zo is hij tegen
24 Mark 1:13| dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten;
25 Mark 3:23| gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~
26 Mark 3:23| gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~
27 Mark 3:26| 26 En indien de satan tegen zichzelven opstaat,
28 Mark 4:15| gehoord hebben, zo komt de satan terstond, en neemt het Woord
29 Luk 4:8 | tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven:
30 Luk 10:18 | zeide tot hen: Ik zag den satan, als een bliksem, uit den
31 Luk 11:18 | 18 Indien nu ook de satan tegen zichzelven verdeeld
32 Luk 13:16 | dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren
33 Luk 22:3 | 3 En de satan voer in Judas, die toegenaamd
34 Luk 22:31 | Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd
35 Joha 13:27| na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide
36 Rom 16:20 | de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren.
37 1Kor 5:5 | Denzulken over te geven aan den satan, tot verderf des vleses,
38 1Kor 7:5 | wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij
39 2Kor 2:10| aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge;
40 2Kor 11:14| is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een
41 1Tim 1:20| en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij
42 1Tim 5:15| alrede afgewend achter den satan. ~
43 Open 2:13| is bij ulieden, daar de satan woont. ~
|