Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
naspeurt 1
naspraak 3
nat 11
nathan 43
nathan-melech 1
nathanael 6
nathaneel 1
Frequency    [«  »]
43 legt
43 mijzelven
43 mochten
43 nathan
43 ontvangt
43 oprechten
43 opstanding

Bijbel

IntraText - Concordances

nathan

   Book Chapter: Verse
1 2Sa 5:14 | Schammua, en Schobab, en Nathan, en Salomo. ~ 2 2Sa 7:2 | de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een 3 2Sa 7:3 | 3 En Nathan zeide tot den koning: Ga 4 2Sa 7:4 | het woord des HEEREN tot Nathan geschiedde, zeggende: ~ 5 2Sa 7:17 | ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. ~ 6 2Sa 12:1 | 1 En de HEERE zond Nathan tot David. Als die tot hem 7 2Sa 12:5 | dien man; en hij zeide tot Nathan: Zo waarachtig als de HEERE 8 2Sa 12:7 | 7 Toen zeide Nathan tot David: Gij zijt die 9 2Sa 12:13 | 13 Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen 10 2Sa 12:13 | gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE 11 2Sa 12:15 | 15 Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE 12 2Sa 12:25 | de hand van den profeet Nathan, en noemde zijn naam Jedid-Jah, 13 2Sa 23:36 | 36 Jig-al, de zoon van Nathan, van Zoba; Bani, de Gadiet; ~ 14 1Kon 1:8 | de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en 15 1Kon 1:10| 10 Maar Nathan, den profeet, en Benaja, 16 1Kon 1:11| 11 Toen sprak Nathan tot Bathseba, de moeder 17 1Kon 1:22| den koning, als de profeet Nathan inkwam. ~ 18 1Kon 1:23| zeggende: Zie, de profeet Nathan is daar; en hij kwam voor 19 1Kon 1:24| 24 En Nathan zeide: Mijn heer koning! 20 1Kon 1:32| Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, 21 1Kon 1:34| Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar 22 1Kon 1:38| Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en Benaja, 23 1Kon 1:44| Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, 24 1Kon 1:45| hem Zadok, de priester, en Nathan, de profeet, in Gihon tot 25 1Kon 4:5 | 5 En Azaria, de zoon van Nathan, was over de bestelmeesters; 26 1Kon 4:5 | bestelmeesters; en Zabud, de zoon van Nathan, was overambtman, des konings 27 1Kro 2:36| 36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, ~ 28 1Kro 2:36| Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, ~ 29 1Kro 3:5 | geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; deze vier zijn 30 1Kro 11:38| 38 Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon van Geri; ~ 31 1Kro 14:4 | Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, ~ 32 1Kro 17:1 | huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, 33 1Kro 17:2 | 2 Toen zeide Nathan tot David: Doe alles, wat 34 1Kro 17:3 | dat het woord Gods tot Nathan kwam, zeggende: ~ 35 1Kro 17:15| ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. ~ 36 1Kro 30:29| geschiedenissen van den profeet Nathan, en in de geschiedenissen 37 2Kro 10:29| geschreven in de woorden van Nathan, den profeet, en in de profetie 38 2Kro 29:25| ziener des konings, en van Nathan, den profeet; want dit gebod 39 Ezra 8:16| en tot Elnathan, en tot Nathan, en tot Zacharja, en tot 40 Ezra 10:39| 39 En Selemja, en Nathan, en Adaja, ~ 41 Psa 51:2 | 2 Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat 42 Zac 12:12 | geslacht van het huis van Nathan      bijzonder, en hun vrouwen 43 Luk 3:31 | van Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon van David, ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License