Book Chapter: Verse
1 Gen 9:16 | zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het
2 Gen 37:2 | zeven koeien, schoon van aanzien, en vet van vlees, en zij
3 Gen 37:3 | uit de rivier, lelijk van aanzien, en dun van vlees; en zij
4 Gen 37:4 | En die koeien, lelijk van aanzien, en dun van vlees, aten
5 Gen 37:4 | zeven koeien, schoon van aanzien en vet. Toen ontwaakte Farao. ~
6 Gen 37:21 | ingekomen waren; want haar aanzien was lelijk, gelijk als in
7 Exo 24:17 | 17 En het aanzien der heerlijkheid des HEEREN
8 Lev 13:3 | wit veranderd is, en het aanzien der plaag dieper is dan
9 Lev 13:4 | zijn vleses wit is, en haar aanzien niet dieper is dan het vel,
10 Lev 13:20 | merken zal, dat, ziet, haar aanzien lager is dan het vel, en
11 Lev 13:25 | wit veranderd is, en haar aanzien dieper is dan het vel; het
12 Lev 13:30 | hebben, dat, ziet, haar aanzien dieper is dan het vel, en
13 Lev 13:31 | hebben, dat, ziet, haar aanzien niet dieper is dan het vel,
14 Lev 13:32 | geelachtig haar is, noch het aanzien der schurftheid dieper dan
15 Lev 13:34 | uitgespreid is, en haar aanzien niet dieper is dan het vel,
16 Lev 13:43 | roodachtig is, gelijk het aanzien der melaatsheid van het
17 Lev 14:37 | roodachtige kuiltjes, en hun aanzien lager is dan die want; ~
18 Num 11:15 | laat mij mijn ongeluk niet aanzien! ~
19 Num 12:8 | spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden;
20 Deu 28:32 | worden, dat het uw ogen aanzien, en naar hen bezwijken den
21 Joz 23:10 | een altaar groot in het aanzien. ~
22 1Sa 16:12 | schoon van ogen en schoon van aanzien; en HEERE zeide: Sta op,
23 1Sa 17:42 | roodachtig, mitsgaders schoon van aanzien. ~
24 2Sa 11:2 | vrouw nu was zeer schoon van aanzien. ~
25 2Sa 14:27 | was een vrouw, schoon van aanzien. ~
26 2Sa 16:12 | zal de HEERE mijn ellende aanzien; en de HEERE zal mij goed
27 2Sa 23:21 | Egyptischen man, een man van aanzien; en in de hand des Egyptenaars
28 2Sa 24:3 | mijn heer den koning het aanzien; maar waarom heeft mijn
29 2Kon 3:14 | niet aanschouwen, noch u aanzien! ~
30 2Kon 5:1 | zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE
31 Job 33:26 | zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij zal den mens zijn
32 Psa 119:74 | Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat
33 Spre 29:16 | rechtvaardigen zullen hun val aanzien. ~
34 Pred 6:9 | 9 Beter is het aanzien der ogen, dan het wandelen
35 Hoo 6:13 | keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat ziet gijlieden de Sulammith
36 Jes 5:30 | zee. Dan zal men de aarde aanzien, maar ziet, er zal duisternis
37 Jes 17:8 | gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen, noch de
38 Jes 21:3 | word ontsteld van het aanzien. ~
39 Jer 9:7 | hoe zou Ik anders doen ten aanzien der dochter Mijns volks? ~
40 Jer 20:4 | vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal gans Juda
41 Klaa 1:126| zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht
42 Eze 23:15 | hoofden, die allen in het aanzien hoofdmannen waren, naar
43 Eze 36:9 | Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en gij zult gebouwd en
44 Dan 2:41 | in zijn, ten welken aanzien gij gezien hebt ijzer vermengd
45 Dan 7:20 | grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan van zijn
46 Amos 5:22 | vette beesten mag Ik niet aanzien. ~
47 Joha 7:24 | 24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig
48 2Kor 3:7 | Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns
49 2Kor 3:10 | verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende heerlijkheid. ~
50 Jako 2:3 | 3 En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke
51 Open 4:3 | Die daarop zat, was in het aanzien den steen Jaspis en Sardius
52 Open 4:3 | rondom den troon, in het aanzien der steen Smaragd gelijk. ~
|