Book Chapter: Verse
1 Gen 36:30 | zijn uw aangezichten heden kwalijk gesteld? ~
2 Gen 39:6 | zeide: Waarom hebt gij zo kwalijk aan mij gedaan, dat gij
3 Gen 40:5 | waarnemen zal? Gij hebt kwalijk gedaan, wat gij gedaan hebt. ~
4 Exo 5:19 | kinderen Israels, dat het kwalijk met hen stond, dewijl men
5 Exo 21:8 | 8 Indien zij kwalijk bevalt in de ogen haars
6 Num 11:11 | Waarom hebt Gij aan Uw knecht kwalijk gedaan, en waarom heb ik
7 Ric 10:27 | gezondigd, maar gij doet kwalijk bij mij, dat gij tegen mij
8 Ric 18:23 | mijn broeders, doet toch zo kwalijk niet; naardien deze man
9 1Sa 1:8 | niet, en waarom is uw hart kwalijk gesteld? Ben ik u niet beter
10 1Kon 17:20| dewelke ik herberge, zo kwalijk gedaan, dat Gij haar zoon
11 1Kro 22:17| het, die gezondigd en zeer kwalijk gehandeld heb; maar deze
12 Job 20:26 | overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan. ~
13 Psa 106:32 | twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil. ~
14 Jes 3:11 | den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, want de vergelding
15 Jes 15:4 | iegelijks ziel in hem is kwalijk gesteld. ~
16 Jer 38:9 | koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld in alles, wat
17 Matt 4:24| brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene
18 Matt 8:16| en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren; ~
19 Matt 14:35| brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren; ~
20 Matt 20:24| hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee broeders. ~
21 Matt 21:15| Davids! namen zij dat zeer kwalijk; ~
22 Matt 23:4 | lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen
23 Matt 26:8 | dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? ~
24 Mark 1:32| brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld, en van den duivel
25 Mark 1:34| door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp
26 Mark 6:55| op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen,
27 Mark 9:39| haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. ~
28 Mark 10:14| dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat
29 Mark 10:41| Jakobus en Johannes zeer kwalijk te nemen. ~
30 Mark 14:4 | waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en
31 Luk 13:14 | de overste der synagoge, kwalijk nemende, dat Jezus op den
32 Joha 18:23| antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb, betuig van
33 Hand 6:31| van de Gemeente, om die kwalijk te handelen. ~
34 Heb 11:25 | liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, dan
35 Heb 11:37 | geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde; ~
36 Heb 13:3 | waart; en dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof
37 Heb 13:3 | ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart. ~
38 Jako 4:3 | ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw
39 Jako 4:11| 11 Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn
40 Jako 4:11| elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder
41 Jako 4:11| broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt
42 1Pet 2:12| heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners,
43 1Pet 3:16| geweten, opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners,
|