Book Chapter: Verse
1 Exo 28:38 | zijn voorhoofd zijn, om henlieden voor het aangezicht des
2 Num 15:26 | vreemdeling, die in het midden van henlieden als vreemdeling verkeert;
3 Num 18:33 | geen deel in het midden van henlieden hebben; Ik ben uw deel en
4 Num 18:39 | Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb, zo zult gij
5 Num 19:20 | geen deel in het midden van henlieden hebben; Ik ben uw deel en
6 Num 19:26 | Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb, zo zult gij
7 Joz 10:28 | verbande hij derzelver koning, henlieden en alle ziel die daarin
8 Joz 17:15 | 15 Jozua nu zeide tot henlieden: Dewijl gij een groot volk
9 Joz 20:9 | vreemdeling, die in het midden van henlieden verkeert, opdat derwaarts
10 Ric 14:3 | 3 Toen zeide Simson tot henlieden: Ik ben ditmaal onschuldig
11 Rut 1:20 | 20 Maar zij zeide tot henlieden: Noemt mij niet Naomi, noemt
12 2Sa 24:1 | Hij porde David aan tegen henlieden, zeggende: Ga, tel Israel
13 Job 30:24 | niet uitsteken; is er bij henlieden geschrei in zijn verdrukking? ~
14 Job 32:8 | inblazing des Almachtigen, maakt henlieden verstandig. ~
15 Psa 44:3 | bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken
16 Psa 44:3 | hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten. ~
17 Pred 3:12| dat er niets beters voor henlieden is, dan zich te verblijden,
18 Pred 5:7 | en daar zijn hogen boven henlieden. ~
19 Jer 33:6 | genezing doen rijzen, en zal henlieden genezen, en zal hun openbaren
20 Eze 28:24 | die rondom hen zijn, die henlieden beroven; en zij zullen weten,
21 Eze 28:26 | geoefend tegen allen, die henlieden beroofd hebben, van
22 Eze 29:16 | gedenken, wanneer zij naar henlieden omzien; maar zij zullen
23 Eze 32:31 | 31 Farao zal henlieden zien, en zich troosten over
24 Eze 44:12 | 12 Omdat zij henlieden gediend hebben voor het
25 Hos 2:4 | hunlieder moeder hoereert, die henlieden ontvangen heeft, handelt
26 Hos 9:2 | vloer en de wijnkuip zal henlieden niet voeden; en de most
27 Hos 10:10 | en volken zullen tegen henlieden verzameld worden, als Ik
28 Hos 11:2 | 2 Maar gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen zij
29 Jona 1:3 | neder in hetzelve, om met henlieden te gaan naar Tarsis, van
30 Mic 5:2 | 2 Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd
31 Zac 2:9 | ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden bewegen, en zij zullen hunnen
32 Zac 5:6 | Hij: Dit is het oog over henlieden in het ganse land. ~
33 Zac 9:14 | En de HEERE zal over henlieden verschijnen, en Zijn pijlen
34 Zac 11:12 | 12 Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed
35 Zac 14:17 | aanbidden, zo zal er over henlieden geen regen wezen. ~
36 Matt 8:15| zij stond op, en diende henlieden. ~
37 Matt 27:65| 65 En Pilatus zeide tot henlieden: Gij hebt een wacht; gaat
38 Mark 1:31| de koorts, en zij diende henlieden. ~
39 Luk 2:7 | in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. ~
40 Luk 2:34 | 34 En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn
41 Luk 4:39 | stonde aan opstaande, diende henlieden. ~
42 Joha 8:12| Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht
43 Rom 16:15 | al de heiligen, die met henlieden zijn. ~
|