Book Chapter: Verse
1 Gen 45:12 | door den wijn, en wit van tanden door de melk. ~
2 Num 11:33 | vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo
3 Deu 32:24 | bitter verderf; en Ik zal de tanden der beesten onder hen schikken,
4 Job 4:10 | des fellen leeuws, en de tanden der jonge leeuwen worden
5 Job 13:14 | zou ik mijn vlees in mijn tanden nemen, en mijn ziel in mijn
6 Job 16:9 | knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt
7 Job 19:20 | ontkomen met de huid mijner tanden. ~
8 Job 29:17 | wierp den roof uit zijn tanden. ~
9 Job 40:5 | aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. ~
10 Psa 3:8 | kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij
11 Psa 36:16 | knersten zij over mij met hun tanden. ~
12 Psa 38:12 | knerst over hem met zijn tanden. ~
13 Psa 57:5 | mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn,
14 Psa 58:7 | 7 O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de
15 Psa 112:10 | Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten. Thau.
16 Psa 124:6 | geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot
17 Spre 10:26| 26 Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen
18 Spre 30:14| Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden
19 Hoo 4:2 | 2 Uw tanden zijn als een kudde schapen,
20 Hoo 6:6 | 6 Uw tanden zijn als een kudde schapen,
21 Jer 31:29 | gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden. ~
22 Jer 31:30 | onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden. ~
23 Klaa 1:38| fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben
24 Klaa 1:60| Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld,
25 Eze 18:2 | onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp
26 Dan 7:5 | in zijn muil tussen zijn tanden; en men zeide aldus tot
27 Dan 7:7 | en het had grote ijzeren tanden, het at, en verbrijzelde,
28 Dan 7:19 | andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn
29 Joe 1:6 | machtig en zonder getal; zijn tanden zijn leeuwentanden, en het
30 Amos 4:6 | ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw steden,
31 Mic 3:5 | volk verleiden; die met hun tanden bijten, en roepen vrede
32 Zac 9:7 | verfoeiselen van tussen zijn tanden; alzo zal hij ook onzen
33 Matt 8:12| wening zijn, en knersing der tanden. ~
34 Matt 13:42| wening zijn en knersing der tanden. ~
35 Matt 13:50| zijn wening en knersing der tanden. ~
36 Matt 22:13| zijn wening en knersing der tanden. ~
37 Matt 24:51| wening zijn en knersing der tanden. ~ ~ ~
38 Matt 25:30| wening zijn en knersing der tanden. ~
39 Mark 9:18| schuimt, en knerst met zijn tanden, en verdort; en ik heb Uw
40 Luk 13:28 | zijn wening en knersing der tanden, wanneer gij zult zien Abraham,
41 Open 9:8 | haar der vrouwen, en hun tanden waren als tanden van leeuwen. ~
42 Open 9:8 | en hun tanden waren als tanden van leeuwen. ~
|